Configuratietabellen
Ga naar uw systeemeenheid:
v "Systeemeenheden 270 en 810"
v "820-systeemeenheid" op pagina 18
v "Systeemeenheid 825" op pagina 19
v "Systeemeenheden 830, 840, SB2 en SB3" op pagina 19
v "Systeemeenheden 870 en 890" op pagina 20
Systeemeenheden 270 en 810
v U vindt de besturingsfuncties van de ingesloten I/O-processor op posities C07,
v De I/O-processors besturen de I/O-adapters in de posities onder de I/O-proces-
v De SCSI in het diagram geeft de positie aan van de eerste interne controller voor
v Een tweede 2757, 2763, 2782, 4748 of 4778 is toegestaan in een 270- of 810-
© Copyright IBM Corp. 2000, 2003
Positie
Type
Alleen
korte
Ingesloten IOP
voor-
zienings-
C07
kaarten
C06
C05
C04
Bridge
C03
C02
C01
Lange of
korte
voorzienings-
kaarten
Opmerking: Alle aansluitingen zijn 32-bits
= bezette posities na installatie van 2890, 2891 of 2899 IXS
= bezette posities na installatie van 2892 IXS
C01 en eventueel op C06 en C05.
sors. Een I/O-processor op positie C04 bestuurt bijvoorbeeld I/O-adapters in
C03 en C02.
het schijfstation (kaarten 2757, 2763, 2782, 4748, 4778, 5705 of 9767). (9767 is
alleen van toepassing voor 270-systeemeenheden.) De eerste I/O-controller van
het schijfstation moet op positie C01 zijn en de interne band van de laadbronnen
van de schijfstations en de CD of DVD verbinden.
systeemeenheid waarop een 7104- of 7116-uitbreidingseenheid is aangesloten.
ECS
C07
IOP/IOA
C06
IOP/
IOA
C05
PCI
IOP/IOA/IXS
C04
Set
IOP/IOA
C03
IOA
C02
SCSI/IOA
C01
Ingesloten IOP
RZAQ5504-4
17