Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Waarschuwingen Voor De Pod - OmniPod DASH Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Waarschuwing:
leiden tot ademhalingsmoeilijkheden,
shock, coma en in het ergste geval
overlijden.

Waarschuwingen voor de Pod

Waarschuwing:
van het apparaat als biologisch gevaarlijk
beschouwd en kunnen deze mogelijk
infectieziekten overbrengen.
Waarschuwing:
allergisch bent voor acrylpleister of een tere
of gemakkelijk te beschadigen huid hebt.
Waarschuwing:
accessoires, zoals de naalddop, bevatten
kleine onderdelen die gevaarlijk kunnen zijn
bij inslikken. Houd deze kleine onderdelen
uit de buurt van jonge kinderen.
Waarschuwing:
aan zolang u de oude Pod niet hebt
gedeactiveerd en verwijderd. Een Pod die
niet op de juiste manier is gedeactiveerd,
blijft insuline toedienen zoals
geprogrammeerd. U loopt dan het risico op
over-infusie en mogelijke hypoglykemie.
Waarschuwing:
de steriele verpakking is geopend of is
beschadigd of als u de Pod na het openen
van de verpakking hebt laten vallen, omdat
dit de kans op infectie verhoogt. Pods zijn
steriel zolang de verpakking niet is geopend
of niet is beschadigd.
Waarschuwing:
deze is beschadigd. Een beschadigde Pod
werkt waarschijnlijk niet goed meer.
Waarschuwing:
uiterste gebruiksdatum op de verpakking is
verstreken. Om het risico op infectie van de
plaats waar de Pod wordt aangebracht tot
een minimum te beperken, mag u de Pod
NIET aanbrengen voordat u de aseptische
techniek hebt toegepast.
Dit houdt het volgende in:
• Was uw handen.
• Veeg de insulineflacon schoon met
een alcoholdoekje.
• Maak de infusieplaats schoon
met water en zeep of gebruik een
alcoholdoekje.
• Houd steriele materialen uit de buurt
van mogelijke ziektekiemen.
48
Onbehandelde DKA kan
Na gebruik worden delen
Gebruik GEEN Pod als u
De Pod en de bijbehorende
Breng GEEN nieuwe Pod
Gebruik GEEN Pod waarvan
Gebruik een Pod NIET als
Gebruik GEEN Pod als de
Waarschuwing:
Zorg ervoor dat er geen
lucht in de vulspuit zit wanneer u de
insuline in de Pod gaat injecteren. Lucht in
de insuline in de Pod kan ervoor zorgen dat
de toediening van insuline wordt
onderbroken.
Waarschuwing:
Voordat u een Pod met
insuline vult, moet u eerst controleren of er
binnen een straal van 1,5 m (5 voet) van uw
PDM geen andere Pods zijn geactiveerd.
Waarschuwing:
Gebruik NOOIT een Pod
als u weerstand voelt wanneer u op de
stamper drukt. Dit kan resulteren in een
onderbroken insulinetoediening.
Waarschuwing:
Spuit NOOIT lucht
in de vulpoort. Dit kan resulteren
in een onbedoelde of onderbroken
insulinetoediening.
Waarschuwing:
Controleer of de canule
niet uit de beschermlaag van de pleister
steekt nadat de naalddop is verwijderd.
Waarschuwing:
Als u een Pod aanbrengt
op een plaats met weinig vetweefsel, knijp
dan tijdens de volgende stap in de huid
rond de Pod. Als u deze techniek niet
toepast op plaatsen met weinig vetweefsel,
kunnen zich verstoppingen voordoen.
Waarschuwing:
Controleer na inbrengen
van de canule de infusieplaats om er zeker
van te zijn dat de canule correct is
ingebracht. Als de canule niet goed is
ingebracht, kan er hyperglykemie optreden.
Waarschuwing:
Injecteer nooit insuline (of
iets anders) in de vulpoort als de Pod op uw
lichaam zit. Dit kan resulteren in een
onbedoelde of onderbroken
insulinetoediening.
Waarschuwing:
Controleer regelmatig om
er zeker van te zijn dat de Pod en de zachte
canule goed zijn aangebracht en stevig zijn
bevestigd. Door een losse of losgeraakte
canule kan de insulinetoediening worden
onderbroken. Controleer of u insuline voelt
of ruikt, dit kan erop wijzen dat de canule
is losgeraakt.
Waarschuwing:
Doe het volgende als u
merkt dat de infusieplaats ontstoken is:
• Verwijder onmiddellijk de Pod en
breng een nieuwe Pod op een andere
infusieplaats aan.
• Neem contact op met uw zorgverlener.
Behandel de infectie volgens de
instructies van uw zorgverlener.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave