Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Activeren Van Een Nieuwe Pod; Herinnering; Aanbrengen Van De Pod - OmniPod DASH Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Instructies Omnipod DASH-systeem
XXXXX

Activeren van een nieuwe Pod

XXXX

Aanbrengen van de Pod

1. Kies de infusieplaats, maar ontwijk plekken waar
de Pod kan worden beïnvloed door huidplooien.
Raadpleeg het hoofdstuk Plaatsing van een Pod
in deze gebruikershandleiding voor tips over
locaties en plaatsing.
Tip
Gebruik het Pod-plaatsoverzicht om bij te houden
waar u uw Pods heeft aangebracht. Deze functie
kan worden ingeschakeld in Instellingen.
Als de Persoonlijke Diabetesmanager tijdens het proces weer in de slaapstand komt,
houd dan de aan/uit-knop ingedrukt om weer door te gaan.
18
4. Houd de Pod in het plastic bakje
- Steek de naald recht in de vulpoort aan de
onderkant van de Pod. Om te zorgen dat de Pod
correct wordt gevuld, steekt u de vulspuit niet
schuin in de vulpoort.
- Spuit de insuline volledig in de Pod
- De Pod piept twee keer om aan te geven dat het
Omnipod DASH-systeem klaar is om verder te gaan
- Pak de PDM er weer bij. Als de PDM weer in de
slaapstand staat, houd dan de aan/uit-knop
ingedrukt om deze weer aan te zetten. Plaats de
PDM tegen de Pod aan zodat ze elkaar raken.
- Tik op VOLGENDE
5. De PDM stelt een een-op-een-relatie met de Pod in
om te voorkomen dat deze met een andere Pod
communiceert terwijl deze Pod actief is. Zodra de Pod
met succes de controles van het voorvullen en de
veiligheid heeft afgerond, piept de PDM.

Herinnering

Tijdens het activeren en voorvullen moeten de PDM
en de Pod naast elkaar liggen en elkaar raken.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave