Bescherming tegen over-infusie of onder-infusie
De infusiesnelheid wordt gecontroleerd door de Pod-software. Als er zich een fout voordoet
waardoor er te veel of te weinig infusie optreedt en die fout kan niet worden verholpen, wordt
het toedienen van de insuline gestopt en klinkt er een alarmsignaal.
Verstoppingsdetectie
Een verstopping is een blokkade of onderbreking van de insulinetoediening door de Pod. Als
het Omnipod DASH-systeem een verstopping detecteert, klinkt er een gevarenalarm en wordt
er aangegeven dat u de Pod moet deactiveren en vervangen.
Er klinkt een verstoppingsgevarenalarm als er gemiddeld 3 tot 5 eenheden insuline zijn
overgeslagen. In de volgende tabel wordt detectie van een verstopping in drie verschillende
situaties bij gebruik van 100-E insuline weergegeven. Als bijvoorbeeld de canule van de
Pod verstopt raakt bij het toedienen van een bolus van 5 eenheden, kunnen er 35 minuten
verstrijken voordat het gevarenalarm klinkt.
5,00 E bolus
1,00 E/u basaal
0,05 E/u basaal
Als een verstopping spontaan verdwijnt, kan er een volume aan insuline worden afgegeven.
Dat volume is niet hoger dan het volume van de geprogrammeerde insuline die moet
worden toegediend.
Als er zich tijdens een onmiddellijke bolus een verstopping voordoet, klinkt er een
gevarenalarm bij de voltooiing van de onmiddellijke bolus.
Warning:
Als u bij zeer lage basaalsnelheden uw bloedglucose regelmatig controleert,
merkt u waarschijnlijk al in een vroeg stadium dat er een verstopping is. Verstoppingen
kunnen leiden tot hyperglykemie.
Tijd tussen verstopping en Pod-alarm
Standaardtijd
33 minuten
3,0 uur
51 uur
Maximale tijd
35 minuten
5,5 uur
80 uur
(uiterste gebruiksdatum Pod)
XXXXX
Bijlage
XXXX
43