4. Schakel alle aangesloten randapparatuur van de computer uit.
5. Haal de stekker van de computer uit het stopcontact.
6. Haal ook de stekkers van alle aangesloten apparatuur uit het stopcontact.
7. Koppel alle communicatiekabels (zoals modem- en netwerkkabels) los van
de communicatieaansluitingen.
8. Ontkoppel ook alle andere kabels die op de computer zijn aangesloten.
De achterkap verwijderen
Om interne opties zoals geheugenmodules en PCI-adapters te kunnen instal-
leren, moet u de achterkap verwijderen.
Attentie: Een goede koeling is noodzakelijk om schade aan de computer te
vermijden. Gebruik de computer niet terwijl er een kap verwijderd is.
Om de achterkap te verwijderen, gaat u als volgt te werk:
1. Ontkoppel alle kabels die op de computer zijn aangesloten. Zie "Kabels
loskoppelen" op pagina 39.
2. Plaats de computer op een zacht oppervlak, in de positie die hier rechts
wordt afgebeeld.
Attentie: Leg de computer nooit op een hard oppervlak. Zoek een zacht
oppervlak of leg een doek of papieren handdoekjes op uw bureau voordat
u de computer op het scherm neerlegt. Er kunnen gemakkelijk krassen op
het beeldscherm of op de frontplaat van het beeldscherm komen als het
scherm op een harde ondergrond wordt gelegd.
3. Verwijder aan de achterkant van het beeldscherm de dopjes van de schroef-
koppen met een platte schroevendraaier.
4. Draai de vier schroeven los waarmee de kap vastzit aan de achterkant van
het beeldscherm.
Opmerking: Deze schroeven zijn vergrendeld. Probeer ze niet te verwijde-
5. Til de kap voorzichtig omhoog totdat hij van de systeemplaat vrijkomt en
houd hem in de positie zoals in de volgende illustratie afgebeeld.
Attentie: Als u de achterkap weer aanbrengt, let er dan op dat de kleine
spiraalveer van de ontgrendelknop voor het apparatuurvak in de goede
positie zit, tegen de binnenkant van de achterkap. De ontgrendelknop voor
het apparatuurvak werkt niet goed als de spiraalveer verkeerd is geplaatst.
40
Handboek voor de gebruiker
ren.