Scherpstellen
Het scherpstelveld varieert afhankelijk van de opnamestand.
AF met doelopsporing gebruiken
Als AF-veldstand (A56) in de A (auto) stand is ingesteld op AF met
doelopsporing, stelt de camera scherp op de onderstaande manier.
• Als de camera het hoofdonderwerp herkent,
wordt een gele rand (scherpstelveld) rondom
het onderwerp weergegeven. Als een gezicht
herkend wordt, stelt de camera automatisch
met prioriteit hierop scherp. Als u de
ontspanknop half indrukt, licht het
scherpstelveld waarop is scherpgesteld
groen op.
• Als er geen hoofdonderwerp wordt herkend,
selecteert de camera automatische een of
meer van de scherpstelvelden waarin zich het
onderwerp het dichtste bij de camera
bevindt wanneer u de ontspanknop half
indrukt. Als het onderwerp is scherpgesteld,
lichten de scherpstelvelden waarop is
scherpgesteld groen op.
B
Opmerkingen over AF met doelopsporing
• Het onderwerp dat de camera als het hoofdonderwerp beschouwt, kan afhankelijk
van de opname-omstandigheden verschillen.
• Het hoofdonderwerp wordt mogelijk niet herkend wanneer bepaalde instellingen
voor Witbalans gebruikt worden.
• In de volgende situaties herkent de camera het hoofdondwerp mogelijk niet
correct:
- Als het onderwerp zeer donker of licht is
- Als het hoofdonderwerp geen duidelijk gedefinieerde kleuren heeft
- Als de opname zodanig gekadreerd is dat het hoofdonderwerp zich bij de rand
van de monitor bevindt
- Als het hoofdonderwerp is samengesteld uit een herhalend patroon
40
30
20
10
0
15m
15m
15m
1010hPa
1010hPa
1010hPa
-10
Scherpstelvelden
1/250
1/250
F2.8
F2.8
Scherpstelvelden
25m 0s
25m 0s
880
880
61