Als u beelden in het interne geheugen wenst te
wissen, mag er geen kaartje in de camera zitten.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist.
Beelden één voor één selecteren
Beelden één voor één selecteren
en wissen [Sel. Image]
en wissen [Sel. Image]
1 Gebruik FG om [Sel. Image] te selecteren en druk
op de knop A.
2 Gebruik HI om het beeld te selecteren dat u wenst
te wissen, en druk op de knop A om een teken R
toe te voegen aan het beeld.
●
Draai de zoomknop naar W om een indexweergave
weer te geven. Beelden kunnen snel worden
geselecteerd met de knoppen FGHI. Draai
naar T om terug te keren naar enkel beeld.
Teken R
3 Herhaal stap 2 om de beelden te selecteren die
u wenst te wissen, en druk op de knop m om
de geselecteerde beelden te wissen.
4 Gebruik FG om [Yes] te selecteren en druk op
de knop A.
●
De beelden met het teken R worden gewist.
Alle beelden wissen [All Erase]
Alle beelden wissen [All Erase]
1 Gebruik FG om [All Erase] te selecteren en druk
op de knop A.
2 Gebruik FG om [Yes] te selecteren en druk op
de knop A.
42 NL
OK
Sel. Image (1)
4/30
Erase/Cancel
MENU
Printinstellingen opslaan bij
Printinstellingen opslaan bij
de beeldgegevens [Print Order]
de beeldgegevens [Print Order]
q (Weergavemenu) Print Order
"Printreserveringen (DPOF)" (Blz. 54)
Printreserveringen kunnen enkel worden ingesteld
voor stilstaande beelden die opgenomen zijn op
het kaartje.
Beelden beveiligen [R R ] ]
Beelden beveiligen [
q (Weergavemenu) R
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist
met [Erase] (Blz. 22, 41), [Sel. Image] (Blz. 42)
of [All Erase] (Blz. 42), maar alle beelden worden
gewist met [Memory Format]/[Format] (Blz. 44).
1 Gebruik HI om een beeld te selecteren.
2 Druk op de knop A.
Druk nogmaals op de knop A om de instellingen
●
te annuleren.
3 Indien nodig herhaalt u stap 1 en 2 om andere
beelden te beveiligen, waarna u op de knop m
drukt.
y ] ]
Beelden roteren [
Beelden roteren [y
q (Weergavemenu) y
1 Gebruik HI om een beeld te selecteren.
2 Druk op de knop A om het beeld te draaien.
3 Indien nodig herhaalt u stap 1 en 2 om instellingen
uit te voeren voor andere beelden, waarna u op
de knop m drukt.
Gedraaide beelden blijven in hun nieuwe stand
opgeslagen, ook als de camera wordt uitgeschakeld.