UITGAVE 05/2011
GEBRUIKSAANWIJZING
5.4
WERKEN
5.4.1
OPSTARTEN AIRCOAT SPUITEN
1. Materiaalverzorging op ca. 8 MPa; 80 bar; 1160 psi bedrijfsdruk ingesteld in bedrijf
nemen.
2. Spuiten (handbeugel ontgrendelen en bedienen), daarbij op de materiaalverstuiving
letten.
3. Spuitdruk op materiaalpomp zover afstellen, tot een goede materiaalverstuiving is
bereikt.
4. Luchtdrukregelaar voor de verstuifl ucht openen en zo instellen, tot een optimale
verstuiving wordt bereikt (In de afbeelding onder is het verband tussen het spuitbeeld
en de verstuifl ucht weergegeven).
5. Met de vormluchtregelaar op het pistool de verhouding vormlucht-verstuifl ucht
afstellen, tot het optimale spuitbeeld is bereikt.
Aanwijzing:
Punten 4 en 5 herhalen, tot het optimum is gevonden (iteratief proces).
Spuitbeeldvormen
Geen verstuiverlucht
Aanwijzing
Wijzigen van de materiaalhoeveelheid wordt bereikt door:
•
Verandering van de materiaaldruk of
•
Toepassing van een andere vlakstraalspuitkop (zie Hs. 5.4.3 en Hs. 9).
5.4.2
VORMING VAN SPUITBEELD
Met de vormluchtregelaar kan de vorm van de spuistraal optimaal een het te spuiten voor-
werp worden aangepast. De afbeelding toont de invloed van de vormluchtregelaar op het
spuitbeeld.
Met andere spuitkopafmetingen kunnen naar verhouding grotere resp. kleinere straal-
afmetingen worden bereikt.
Vormluchtregelaar
helemaal geopend
BESTELNUMMER DOC2301122
Te weinig verstuiverlucht
B_02262
GM 4100AC
B_00071
Juiste verstuiverlucht
Vormluchtregelaar
gesloten
21