OPTIMUM 8 - OPTIMUM 1931 E
A
- Voorwoord
2.1.3 - Risico op kantelen
Alvorens zich te positioneren en de machine in werking te stellen :
• Controleer dat het werkoppervlak de mogelijkheid heeft het gewicht van de machine te
dragen.
• Overschrijdt de maximale nominale capaciteit van de machine
niet. Deze is inclusief het gewicht van het materiaal en het aantal
toegelaten personen. Overschrijdt niet het aantal toegelaten
personen.
• Verhoog de werkhoogte nooit door het gebruik van toebehoren
(ladder).
• Plaats geen ladder of stelling in de gondel of tegen eender welk
deel van deze machine.
• Plaats de ladingen evenwichtig in het midden van de gondel.
• Gebruik de machine nooit wanneer de windkracht groter is dan de
toegelaten drempelwaarde.
• Vergroot nooit het oppervlak van de gondel (of het platform) dat
aan wind blootgesteld is. Dit is inclusief panelen, doeken ....
Wees u ervan bewust dat werken met materialen met een grote
oppervlakte ervoor zorgt dat de machine meer wind opvangt.
• Verhoog het platform nooit, of rijd nooit met een verhoogd
platform op een helling de steiler is dan de nominale helling van
de machine.
• Verrijd de machine niet over hellingen of verkantingen die steiler
zijn dan de toegelaten limieten.
• Vervang de belangrijkste onderdelen voor de stabiliteit van de machnie nooit door een
onderdeel dat niet hetzelfde gewicht of dezelfde eigenschappen heeft.
• De machine niet gebruiken als er materiaal of objecten aan de
reling hangen.
• Duw of trek nooit een object buiten de mand. Respecteer de maximaal toegelaten laterale
inspanning die in de prestatie-eigenschappen vermeld staat.
• Gebruik de machine niet om een externe structuur te ondersteunen.
• Gebruik de machine niet om te trekken of slepen.
12
4001070310
E 06 .21
NL