minder stabiel maken, waardoor u de controle
over de machine kunt verliezen.
Starten van de motor
Belangrijk:
Ontlucht het brandstofsysteem in de
volgende gevallen:
•
De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
•
Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van
het brandstofsysteem.
1.
Haal uw voet van het tractiepedaal en controleer
of het pedaal in de
Opmerking:
Zorg dat de parkeerrem in
werking is gesteld.
2.
Zet de toerentalschakelaar op L
3.
Draai het contactsleuteltje naar de stand L
Opmerking:
Het indicatielampje van de
gloeibougie gaat branden.
4.
Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft,
draait u het contactsleuteltje op
5.
Laat het sleuteltje direct los als de motor start en
laat het weer terugkeren naar D
6.
Stel het toerental af.
Belangrijk:
Laat de startmotor niet langer
dan 15 seconden achter elkaar draaien omdat
de startmotor hierdoor vroegtijdig defect kan
raken. Als de motor na 15 seconden nog
niet aangeslagen is, moet u het sleuteltje
op U
draaien, de bedieningsorganen en
IT
de startprocedure opnieuw controleren,
nog eens 15 seconden wachten en de
startprocedure herhalen.
Als de temperatuur beneden -7 °C is, kunt u de
startmotor 30 seconden laten draaien. Daarna
moet u de startmotor 60 seconden afzetten
voordat u een tweede startpoging onderneemt.
VOORZICHTIG
Aanraking van bewegende delen kan
leiden tot letsels.
Zet de motor af en wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand gekomen
zijn voordat u controleert op olielekken,
losse onderdelen en andere defecten.
De motor afzetten
Belangrijk:
Laat de motor 5 minuten stationair
lopen voordat u deze afzet of nadat de machine
volledig belast is gebruikt. Hierdoor kan de
staat.
NEUTRAALSTAND
AAG STATIONAIR
.
START
.
RAAIEN
turbocompressor afkoelen voordat u de motor
afzet. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen
met de turbocompressor ontstaan.
Opmerking:
neer als u de machine parkeert. Dit vermindert de
hydraulische belasting van het systeem, beperkt
slijtage van onderdelen van het systeem en voorkomt
dat de maaidekken per ongeluk worden neergelaten.
1.
Laat de motor opnieuw op een laag stationair
toerental lopen.
2.
Zet de aftakasschakelaar in de stand U
3.
Stel de parkeerrem in werking.
4.
Draai het contactsleuteltje op U
5.
Verwijder het sleuteltje uit het contact om te
.
voorkomen dat de motor per ongeluk start.
.
OPEN
Tegendruk van de hefarm
afstellen
U kunt de tegendruk op de hefarmen van het
achtermaaidek afstellen om de machine aan te
passen voor verschillende gazonomstandigheden en
ervoor te zorgen dat de maaihoogte constant blijft in
zware omstandigheden of op terrein waar een viltlaag
is ontstaan.
U kunt elke tegendrukveer instellen op 4 verschillende
standen. Elke stand verhoogt of verlaagt de tegendruk
op het maaidek met 2,3 kg ten opzichte van de vorige
stand. De veren kunnen op de achterkant van de
eerste actuator van de veer worden geplaatst om alle
tegendruk op te heffen (vierde stand).
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
laat de maai-eenheden zakken, stel de
parkeerrem in werking, zet de motor af en
verwijder het sleuteltje.
2.
Steek een buis of gelijksoortig voorwerp op het
uiteinde van de lange veer om de spanning
op de veer tijdens de afstelling weg te nemen
(Figuur
VOORZICHTIG
De veren staan onder spanning en
kunnen persoonlijk letsel veroorzaken.
Wees voorzichtig bij het instellen van de
veren.
3.
Als de veer is ontspannen, verwijdert u de bout
en de borgmoer waarmee de actuator van de
veer is bevestigd aan de beugel
33
Laat de maaidekken op de grond
38).
.
IT
.
IT
(Figuur
38).