Tips voor bediening en
gebruik
Het maaigebied inspecteren
Om het maaigebied te inspecteren, legt u een
plank van 1,25 meter op de helling en meet u de
hellingshoek met de inclinometer die bij de machine
werd geleverd. Met behulp van de plank krijgt u een
idee van de gemiddelde hellingshoek, maar hierbij
wordt geen rekening gehouden met kuilen en gaten
die de hellingshoek abrupt kunnen veranderen. Nadat
u het maaigebied hebt geïnspecteerd, raadpleegt
u
Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk
(bladz.
23).
De machine is daarnaast uitgerust met een
hoekindicator die is gemonteerd op de stuurbuis.
Deze geeft de hellingshoek aan van de locatie waar
de machine zich bevindt.
Gebruik van de machine
•
Start de motor en laat deze op
lopen om warm te worden. Duw de gashendel
helemaal naar voren, breng de maaidekken
omhoog, zet de parkeerrem vrij, druk het
tractiepedaal in om vooruit te rijden in en rij
voorzichtig naar een open terrein.
•
Oefen u in het vooruit- en achteruitrijden en in
starten en stoppen van de machine. Om de
machine te stoppen, neemt u uw voet van het
tractiepedaal en laat u het terugkeren in de
of trapt u het achteruit-pedaal in.
NEUTRAALSTAND
Als u met de machine een helling afdaalt, zult u
soms het achteruitpedaal moeten gebruiken om
te stoppen.
•
Maai indien mogelijk hellingopwaarts en
hellingafwaarts en niet dwars over een helling.
Zorg ervoor dat de maaidekken zijn neergelaten
als u hellingafwaarts rijdt, zodat u de macht over
het stuur behoudt. Draai de machine niet op een
helling.
•
Oefen met het ontwijken van obstakels met de
maaidekken omhoog en omlaag. Wees voorzichtig
als u tussen smalle objecten rijdt zodat u de
machine of de maai-eenheden niet beschadigt.
•
Bij de Sidewinder moet u vertrouwd raken met de
omvang van de maaidekken zodat ze nergens aan
blijven hangen of schade oplopen.
•
Beweeg de maaidekken niet heen en weer,
behalve als ze omlaag zijn en de machine
in beweging is, of als ze omhoog zijn in de
transportstand. Als u de maaidekken heen en
weer beweegt terwijl de maaidekken omlaag zijn
en de machine niet in beweging is, kan de grasmat
worden beschadigd.
stationair
HALFGAS
31
•
Rijd altijd langzaam op oneffen terrein.
•
De Sidewinder-eenheid heeft een overhang van
maximaal 33 cm, zodat u dichter langs de rand
van zandkuilen en andere obstakels kunt maaien,
terwijl tegelijkertijd de wielen van de tractor zo ver
mogelijk uit buurt van de rand van kuilen, sloten
en vijvers blijven.
•
Als u een obstakel tegenkomt, moet u de
maaidekken zo bewegen dat u er omheen kunt
maaien.
•
Als u de machine van het ene maaigebied naar
het andere rijdt, moet u de maaidekken volledig
omhoog brengen, de schuif voor maaien/transport
naar links op transport zetten en de gashendel op
S
zetten.
NEL
Maaipatronen veranderen
Verander vaak het maaipatroon om te vermijden dat
het maairesultaat onvolmaaktheden vertoont die te
wijten zijn aan herhaald maaien in één richting.
Tegengewicht
Het tegengewichtsysteem oefent hydraulische
tegendruk uit op de hefcilinders van de maaidekken.
Deze druk verbetert de tractie doordat het gewicht
van de maaidekken wordt verplaatst naar de
aandrijfwielen van de maaier. De druk van het
tegengewicht is standaard ingesteld voor een optimale
balans tussen maairesultaat en tractie in de meeste
omstandigheden.
De instelling van het tegengewicht verlagen kan
het maaidek stabieler maken, maar de tractie
verminderen. De instelling van het tegengewicht
verhogen kan zorgen voor meer tractie, maar
resulteren in een slecht maairesultaat. Raadpleeg de
Onderhoudshandleiding van uw tractie-eenheid voor
instructies om de druk van het tegengewicht aan te
passen.
Problemen met het maairesultaat
oplossen
Raadpleeg de After-cut Appearance Troubleshooting
Guide (gids voor het oplossen van problemen met het
maairesultaat) op www.Toro.com.
De juiste maaitechnieken
gebruiken
•
Om te beginnen met maaien, schakelt u de
maai-eenheden in en rijdt u langzaam naar het
maaigebied. Breng de maai-eenheden omlaag
zodra de voorste maai-eenheden zich boven het
maaigebied bevinden.