Elke (horizontale) rij op de onderstaande tabel geeft de input- en output-vereisten voor elke specifieke functie
van het product aan. De functies van het product worden vermeld in de linkerkolom. De symbolen geven de
toestand van een specifiek circuit aan zoals: geactiveerd voor spanning, gesloten om massa te maken en
geopend om massa te maken.
Functie
Stroom
In
NEU-
AAN
TRAAL-
STAND
—
Start
—
Lopen
(ma-
chine
Uit)
—
Lopen
(ma-
chine
Aan)
—
Maaien
—
Wetten
—
Hoge
temp.
•
(–) Geeft aan dat een circuit is gesloten om massa
te maken – led aan
•
(O) Geeft aan dat een circuit is geopend om
massa te maken of is gedeactiveerd – led uit
Om problemen te verhelpen, moet u het sleuteltje omdraaien zonder de motor te starten. Bepaal welke
specifieke functie een storing vertoont, en ga volgens de tabel te werk. Controleer de toestand van elke
input-led om er zeker van te zijn dat deze in overeenstemming is met de tabel.
Als de input-leds correct zijn, moet u de output-led controleren. Als de output-led brandt maar het apparaat is
niet geactiveerd, moet u de beschikbare spanning bij het output-apparaat, de continuïteit van het losgekoppelde
apparaat en de potentiële spanning op het massacircuit (zwevende massa) meten.
Inputs
Start
Rem
AAN
AAN
—
+
O
—
O
O
—
O
O
—
O
O
—
O
O
O
Aftakas
In stoel
Hoge
temp.
AAN
—
O
O
O
O
O
—
O
O
—
—
O
—
O
O
—
•
(+) Geeft aan dat een circuit is geactiveerd
(koppelingspoel, solenoïde of input voor starten) –
led aan
•
Een leeg vakje geeft aan dat de tabel niet van
toepassing is op een circuit.
30
Outputs
Wetten
Start
ETR
+
+
O
+
O
O
+
O
O
+
O
O
—
+
O
O
O
Aftakas
O
O
O
+
+
O