Figuur 121
1. Flens (drukfilterkop)
2. Flens (koppelingsadapter)
3. Flensklem
2.
Bevestig de mengklepverdeler losjes aan
de mengomloopklep, de drukfilterkop en de
koppelingsadapter
de 3 flensklemmen die u verwijderd hebt in
mengverdelerklep verwijderen (bladz.
3.
Monteer de mengklepverdeler op de klepsteun;
gebruik hierbij de 2 flenskopbouten (¼" x ¾")
en de 2 flensborgmoeren (¼") die u verwijderd
hebt in stap
De mengverdelerklep verwijderen
(bladz.
82).
4.
Haal de flenskopbouten en flensborgmoeren
aan met 19,78 tot 25,42 N·m.
5.
Draai de 3 flensklemmen met de hand vast
(Figuur
121).
6.
Monteer de snelkoppeling van de mengslang op
de snelkoppelfitting van de mengklepverdeler;
gebruik hierbij de snelkoppelingspen
121).
7.
Als u het bevestigingsmateriaal hebt losgezet
voor de drukfilterkop, dient u de moer en bout
aan te draaien tot 19,8–25,4 N·m.
De klepactuator plaatsen
1.
Lijn de actuator uit met de verdelerklep
107).
2.
Bevestig de actuator en de klep met de
borgclip die u hebt verwijderd in stap
klepactuator verwijderen (bladz.
4. Snelkoppelingspen
5. Snelkoppeling
(mengslang)
6. Snelkoppelfitting
(mengklepverdeler)
(Figuur
121); gebruik hierbij
82).
(Figuur
(Figuur
2
van
81).
Stalling
Veiligheid tijdens opslag
•
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
(indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u
de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine
afkoelen voordat u er instellingen of onderhoud
aan verricht, of de machine schoonmaakt of stalt.
•
Bewaar de machine en het brandstofvat niet
op plaatsen waar open vlammen, vonken of
waakvlammen (bv. van een boiler of een ander
toestel) aanwezig kunnen zijn.
Voordat u de machine gaat
g191301
stallen
Kort stallen
(minder dan 30 dagen)
Voer de volgende procedures uit:
1.
De buitenkant van de machine schoonmaken
(bladz. 87)
2.
De behandeling van de spuitmachine
De
voorbereiden (bladz. 88)
3.
De spuitmachine behandelen (bladz. 88)
De buitenkant van de machine schoonmaken
Belangrijk:
Gebruik geen brak of teruggewonnen
water om de machine schoon te maken.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal vlak,
stel de parkeerrem in werking, zet de spuitpomp
en de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen voordat u de machine
verlaat.
2.
Verwijder het vuil en vet van het hele voertuig,
inclusief de buitenkant van de koelribben van
de cilinderkop en de ventilatorbehuizing van de
motor.
Belangrijk:
reinigingsmiddel en water wassen. Doe dit
niet met een hogedrukreiniger. Daardoor kan
het elektrische systeem worden beschadigd
of noodzakelijk vet op wrijvingspunten
worden weggespoeld. Gebruik niet te veel
water in de buurt van het bedieningspaneel,
de verlichting, de motor en de accu.
De
87
U kunt het voertuig met een mild