contact opnemen met de bedrijfsleiding voordat u die
dag met de spuitmachine gaat werken. De supervisor
kan u verzoeken dagelijks andere controles uit te
voeren. Vraag daarom welke controles u moet
uitvoeren.
De machine klaarmaken
voor de montage
Het motoroliepeil controleren
Voordat u de motor start en de machine in gebruik
neemt, moet u het oliepeil in het carter van de motor
controleren; zie
Motoroliepeil controleren (bladz.
Koelsysteem controleren
Voordat u de motor start en de machine gaat
gebruiken, moet u het koelsysteem controleren; zie
Het koelvloeistofpeil controleren (bladz.
Hydraulische vloeistof controleren
Voordat u de motor start en de machine gaat
gebruiken, moet u het hydraulische systeem
controleren; zie
Hydraulische vloeistof controleren
(bladz.
73).
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
Breng de banden op een spanning van 1,38 bar.
Opmerking:
Controleer de banden ook op slijtage
of schade.
Remmen controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Voordat u de spuitmachine start, moet u het rempedaal
licht intrappen. Als de vrije slag van het rempedaal
meer dan 25 mm bedraagt voordat u weerstand voelt,
moeten de remmen worden afgesteld; zie
afstellen (bladz.
71).
WAARSCHUWING
Als de spuitmachine gebruikt met slecht
afgestelde of versleten remmen, bestaat
de kans dat u de controle over de machine
verliest, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel
kan worden toegebracht aan de bestuurder of
omstanders.
Controleer altijd de remmen voordat u de
machine gebruikt, en zorg ervoor dat zij goed
zijn afgesteld en zijn gerepareerd.
Brandstof bijvullen
Belangrijk:
58).
binnen 180 dagen kunnen worden gebruikt zodat
u altijd verse brandstof heeft.
Opmerking:
hoger cetaangetal vereisen als u de machine gebruikt
op een grotere hoogte of bij lage temperaturen.
69).
•
Gebruik nooit kerosine of benzine in plaats van
dieselbrandstof.
•
Meng nooit kerosine of gebruikte motorolie met
de dieselbrandstof.
•
Gebruik uitsluitend schone, verse dieselbrandstof
of biodiesel.
Brandstofspecificatie
Diesel met een minimaal cetaangetal van 40.
Gebruik diesel met een laag of ultralaag zwavelgehalte.
Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij temperaturen boven
-7 °C en winterdieselbrandstof (nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel)
bij temperaturen beneden -7 °C.
Opmerking:
lage temperaturen biedt een lager vlampunt en een
lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en
vermindert de kans dat de filters verstopt raken.
Gebruik van zomerdieselbrandstof bij temperaturen
boven -7 °C zal draagt bij aan een langere
levensduur van de pomp dan bij gebruik van
winterdieselbrandstof.
Biodieselspecificatie
Remmen
Gebruik een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel,
80% petrodiesel).
Het deel diesel op basis van aardolie moet een laag of ultralaag
zwavelgehalte hebben.
Her deel biodiesel van de brandstof moet voldoen aan de
specificatie ASTM D6751 of EN 14214. Het dieselmengsel
moet voldoen aan de vereisten van ASTM D975 of EN 590.
Gebruik bij koud weer B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels
met een lager percentage.
24
Koop brandstof in hoeveelheden die
Uw motor kan dieselbrandstof met een
Gebruik van winterdieselbrandstof bij