Nederlands
• Als de installatiedruk groter is dan PN16, dienen
de vulvoorschriften voor het membraandrukvat
van de fabrikant conform de inbouw- en bedie-
ningsvoorschriften (meegeleverd) in acht geno-
men te worden.
VOORZICHTIG!
Een te hoge voordruk (stikstof) in het mem-
braandrukvat kan de tank beschadigen of ver-
nietigen, waardoor ook personen letsel kunnen
oplopen.
De veiligheidsmaatregelen voor de omgang met
drukvaten en technische gassen beslist in acht
nemen.
De drukgegevens in deze documentatie (fig. 5)
zijn aangegeven in bar. Bij het gebruik van afwij-
kende drukmeetschalen moeten beslist de
omrekeningsregels in acht worden genomen!
• Bij indirecte aansluiting controleren of de water-
stand in de toevoertank voldoende is of bij directe
aansluiting controleren of de toevoerdruk vol-
doende is (min. toevoerdruk 1 bar).
• Correcte inbouw van de juiste droogloopbeveili-
ging (paragraaf 7.2.4).
• In de breektank vlotterschakelaar resp. elektroden
voor de droogloopbeveiliging zodanig positione-
ren dat de installatie bij een minimale waterstand
zeker wordt uitgeschakeld (paragraaf 7.2.4).
• Controle van de draairichting bij pompen met
standaardmotor (zonder geïntegreerde frequen-
tie-omvormer): door middel van een kortstondige
inschakeling controleren of de draairichting van
de pompen (Helix V, MVI of MHI) overeenkomt
met de pijl op het pomphuis. Bij pompen van het
type MVIS wordt de juiste draairichting aangege-
ven via het brandende bedrijfslampje in de klem-
menkast. Bij een verkeerde draairichting twee
fasen verwisselen.
GEVAAR!
Voor het verwisselen van de fasen hoofdscha-
kelaar van de installatie uitschakelen!
• Controleren of de motorbeveiligingsschakelaar in
het regelsysteem op de juiste nominale stroom
(conform de gegevens op het motortypeplaatje) is
ingesteld. Hier voor de inbouw- en bedienings-
voorschriften van het regelsysteem in acht
nemen.
• De pompen mogen slechts kort tegen de gesloten
afsluiter aan de perszijde draaien.
• Controle en instelling van de vereiste bedrijfspa-
rameters op het regelsysteem conform meegele-
verde inbouw- en bedieningsvoorschriften.
14
Bij installaties van het type CO-1.../ER en
CO/T-1.../ER moet eventueel de instelling van de
drukschakelaar worden gecontroleerd en gecorri-
geerd. Af fabriek is deze instelling afgestemd op
het optimale debiet bij gebruik zonder voordruk.
GEVAAR!
Aanraking van onder spanning staande onder-
delen kan leiden tot de dood! Voor de instelling
van de drukschakelaar moet een geïsoleerde
schroevendraaier worden gebruikt!
Bij de instelling van de drukschakelaar moet u als
volgt te werk gaan:
Gebruik van de drukschakelaar type FF4....
(fig. 3a)
• Drukschakelaar kap openen
• Afsluiter aan de perszijde en een aftappunt ope-
nen
• Uitschakeldruk op de stelschroef (fig. 3a -
pos. 19) instellen. De druk kan op de schaal (fig. 3a
- pos. 24) in bar worden afgelezen. Instelling af
fabriek volgens meegeleverd opleveringsrapport.
• Aftappunt langzaam sluiten
• Op de manometer het uitschakelpunt controleren
en indien nodig corrigeren door te draaien aan de
stelschroef (fig. 3a - pos. 19)
• Aftappunt langzaam openen
• De inschakeldruk moet aan de stelschroef (fig. 3a
- pos. 20) worden ingesteld. Het drukverschil kan
op de schaal (fig. 3a - pos. 25) worden afgelezen.
(Af fabriek is het drukverschil Δp tussen uit- en
inschakeldruk op ca. 1,0 bar ingesteld.)
• Aftappunt weer sluiten
• Drukschakelaarkap weer erop zetten.
De drukschakelaar van het type FF4 is wat het
bouwtype betreft een 1-polig wisselcontact.
Deze is in de deze zodanig bedraad, dat het con-
tact bij afnemende druk sluit en de modus druk-
verhoging is ingesteld (zie inbouw- en
bedieningsvoorschriften schakelkast ER). Wan-
neer vereist is, dat de pomp in de modus brand-
blusinstallatie (instelling in schakelkast ER, zie
meegeleverde inbouw- en bedieningsvoorschrif-
ten) wordt gebruikt, dan is er een instelling nodig,
die bij afnemende druk het contact opent en bij
het bereiken van de gewenste druk sluit (d.w.z. de
pomp werkt bij geopend sensorcontact). Bij de
drukschakelaar van het type FF4 kan de schakello-
gica worden gewisseld, door de aansluitkabel in de
drukschakelaar van contact 2 op contact 4 om te
klemmen (fig. 3a 26 en 27). Na het verwisselen
van deze aansluiting op het contact bij afnemende
druk en sluit bij het bereiken van de gewenste
druk.
WILO SE 07/2021