Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Drukloze Breektank (Toebehoren) - Wilo Economy CO-1 Series Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Verberg thumbnails Zie ook voor Economy CO-1 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

7.2.5 Membraandrukvat (toebehoren)
Om transporttechnische en hygiënische redenen
is het mogelijk dat het bij de levering van de
installatie inbegrepen membraandrukvat (8 liter)
niet gemonteerd (d.w.z. als extra pakket) meege-
leverd wordt. Deze dient voor de inbedrijfname op
de doorstromingsarmatuur gemonteerd te wor-
den (zie fig. 4).
AANWIJZING
Let er hierbij op dat de doorstromingsarmatuur
niet verdraaid wordt. De armatuur is juist gemon-
teerd, wanneer het aftapventiel (zie ook fig. 4) of
de aangebrachte pijlen voor de stromingsrichting
parallel met de persleiding lopen.
Wanneer bijvoorbeeld bij geen enkele installatie
zonder toerengeregelde pomp een grotere mem-
braandrukvat moet worden geïnstalleerd, dan
moeten de bijbehorende inbouw- en bedienings-
voorschriften in acht worden genomen. Bij een
tapwaterinstallatie moet een doorgestroomd
membraandrukvat conform DIN 4807 gebruikt
worden. Voor membraandrukvaten dient even-
eens op voldoende ruimte voor onderhouds- of
vervangingswerkzaamheden gelet te worden.
AANWIJZING
Membraandrukvaten dienen regelmatig conform
richtlijn 97/23/EG gecontroleerd te worden (in
Duitsland moeten bovendien de wetgeving inzake
Aansluiting membraandrukvat
Nominale doorlaat DN 20
Aansluiting
R
¾"
P
3
Debiet max. in m
/h
2,5
Tabel 1
7.2.6 Veiligheidsventiel (toebehoren)
Aan de perszijde dient een goedgekeurd veilig-
heidsventiel geïnstalleerd te worden, indien de
som van de maximaal mogelijke voordruk en de
maximale pompdruk van de drukverhogingsin-
stallatie groter kan zijn dan de toelaatbare
bedrijfsoverdruk van een geïnstalleerde installa-
tiecomponent. Het veiligheidsventiel moet zoda-
nig uitgevoerd zijn dat bij het 1,1-voudige van de
toelaatbare bedrijfsoverdruk het daarbij optre-
dende debiet van de drukverhogingsinstallatie
afgetapt wordt (gegevens over de dimensionering
vindt u in de specificatiebladen/karakteristieken
van de installatie). De uitstromende waterstroom
moet veilig afgevoerd worden. Voor de installatie
van het veiligheidsventiel dienen de bijbehorende
inbouw- en bedieningsvoorschriften en de gel-
dende bepalingen in acht genomen te worden.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Economy CO-1, CO/T-1;-Comfort-Vario COR-1
25
32
R
¾"
R
¾"
P
P
4,2
7,2
bedrijfszekerheid §§ 15(5) en 17 evenals bijlage 5
in acht genomen worden).
Voor en achter de tank dient voor de controles,
inspectie- en onderhoudswerkzaamheden steeds
één afsluitarmatuur in de leiding aangebracht te
worden. Om te voorkomen dat de installatie stil
komt te staan, kunnen voor onderhoudswerk-
zaamheden voor en achter het membraandrukvat
aansluitingen voor een bypass aangebracht wor-
den. Een dergelijk bypass moet om stagnerend
water te voorkomen na beëindiging van de werk-
zaamheden volledig worden verwijderd! (Voor-
beelden zie schema fig. 7a en 7b). Speciale
aanwijzingen voor het onderhoud en de controle
vindt u in de inbouw- en bedieningsvoorschriften
van het betreffende membraandrukvat.
Bij de dimensionering van het membraandrukvat
moet rekening worden gehouden met de installa-
tie-omstandigheden en pompgegevens van de
installatie. Let hierbij op voldoende doorstroming
van het membraandrukvat. Het maximale debiet
van de installatie mag niet hoger zijn dan het
maximaal toegestane debiet van de membraan-
drukvat-aansluiting (zie tabel 1 of de gegevens op
het typeplaatje van de installatie en de inbouw-
en bedieningsvoorschriften van het membraan-
drukvat).
50
65
Flens
Flens
15
27

7.2.7 Drukloze breektank (toebehoren)

Voor de indirecte aansluiting van de installatie aan
het openbare waterleidingnet moet de installatie
samen met een drukloze breektank volgens
DIN 1988 worden opgesteld (m.u.v. serie CO/T).
Voor de opstelling van de breektank gelden
dezelfde regels als voor de drukverhogingsinstal-
latie (zie 7.1). De bodem van de tank moet met het
volledige oppervlak op een stevige ondergrond
staan. Voor de dimensionering van het draagver-
mogen van de ondergrond dient rekening gehou-
den te worden met de maximale vulhoeveelheid
van de betreffende tank. Bij de opstelling dient op
voldoende ruimte voor inspectiewerkzaamheden
gelet te worden (minstens 600 mm boven de tank
en 1000 mm aan de aansluitzijden). De volle tank
mag niet schuin opgesteld worden, omdat een
ongelijkmatige belasting tot onherstelbare
schade kan leiden. De door ons als toebehoren
geleverde, drukloze (d.w.z. onder atmosferische
druk staande), gesloten PE-tank dient in overeen-
stemming met de bij de tank meegeleverde
inbouw- en bedieningsvoorschriften geïnstalleerd
te worden. Over het algemeen geldt de volgende
procedure: De tank dient vóór de inbedrijfname
mechanisch spanningsvrij aangesloten te worden.
Dat betekent dat de aansluiting met behulp van
80
100
Flens
Flens
36
56
11
Nederlands

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave