• Open de ontluchtingsschroeven van de pompen
en vul de pompen langzaam met water, zodat de
lucht volledig kan ontsnappen.
Voorzichtig! Gevaar voor materiële schade!
Pomp niet laten drooglopen. Droogloop bescha-
digt de mechanische afdichting van de pomp en
leidt tot overbelasting van de motor.
• Tijdens afzuigmodus (d.w.z. negatief niveauver-
schil tussen breektank en pompen) dient de pomp
en de zuigleiding via de opening van de ontluch-
tingsschroef gevuld te worden (eventueel een
trechter gebruiken).
• Als een membraanexpansievat (optioneel of toe-
behoren) is geïnstalleerd, dient het te worden
gecontroleerd op de correct ingestelde voordruk
(zie Fig. 3 en 4).
• Hiervoor:
• maak het reservoir aan de waterzijde drukloos
(doorstroomarmatuur sluiten (Fig. 3, A); laat het
restwater via de afvoer wegvloeien (Fig. 3, B)),
• de gasdruk op het luchtventiel (boven,
beschermkap verwijderen) van het mem-
braanexpansievat controleren met een lucht-
drukmeter (Fig. 3, C). Als de druk te laag is
(PN 2 = inschakeldruk van de pomp Pmin ver-
minderd met 0,2 – 0,5 bar of waarde in de tabel
op het reservoir (zie ook Fig. 3)), moet deze wor-
den gecorrigeerd door het bijvullen van stikstof
(Wilo-servicedienst).
• laat bij een te hoge druk stikstof ontsnappen via
het ventiel tot de vereiste waarde is bereikt,
• beschermkap opnieuw aanbrengen,
• aftapventiel aan de doorstroomarmatuur sluiten
en doorstroomarmatuur openen,
• Als de installatiedruk groter is dan PN 16, dienen
de vulvoorschriften voor het membraanexpansie-
vat van de fabrikant conform de inbouw- en
bedieningsvoorschriften in acht genomen te wor-
den.
GEVAAR! Risico op dodelijk letsel!
Een te hoge voordruk (stikstof) in het mem-
braanexpansievat kan het reservoir beschadi-
gen of vernietigen, waardoor ook personen
letsel kunnen oplopen.
Neem de veiligheidsmaatregelen voor de
omgang met drukvaten en technische gassen
altijd in acht.
De drukgegevens in deze documentatie (Fig. 4)
zijn in bar (!) weergegeven.
Bij het gebruik van afwijkende drukmeetschalen
moet altijd rekening worden gehouden met de
omrekeningsregels!
• Bij indirecte aansluiting controleren of het water-
peil in de breektank voldoende is of bij directe
aansluiting controleren of de toevoerdruk vol-
doende is (min. toevoerdruk 1 bar),
• Correcte installatie van de juiste droogloopbevei-
liging (paragraaf 7.2.4),
• In de breektank vlotterschakelaar of elektroden
voor de droogloopbeveiliging zodanig positione-
ren dat de drukverhogingsinstallatie bij een mini-
maal waterpeil wordt uitgeschakeld
(paragraaf 7.2.4),
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Comfort CO(R) .. MVI ... /.. MVIS ... /.. Helix V ... /.. Helix VE ...
• Controle van de draairichting bij pompen met
standaardmotor (zonder geïntegreerde frequen-
tie-omvormer (Helix V)): Door kort inschakelen
controleren of de draairichting van de pomp over-
eenkomt met de pijl op het pomphuis. Bij een ver-
keerde draairichting 2 fasen verwisselen.
GEVAAR! Gevaar voor dodelijk letsel!
Voor het verwisselen van de fasen hoofdscha-
kelaar van de installatie uitschakelen!
• Controleren of de motorbeveiligingsschakelaar in
het regelsysteem op de juiste nominale stroom is
ingesteld conform de gegevens op de motortype-
plaatjes.
• De pompen mogen slechts kort tegen de gesloten
afsluiter aan de perszijde draaien.
• Controle en instelling van de vereiste bedrijfspa-
rameters op het regelsysteem conform meegele-
verde inbouw- en bedieningsvoorschriften.
8.2 Droogloopbeveiliging (WMS)
Bij bedrijf met voordruk
• Installatie zonder frequentieregeling (CO – CC)
De drukschakelaar van de optionele montageset
van de droogloopbeveiliging (WMS) (Fig. 5a en 5b)
voor de bewaking van de voordruk is af fabriek
ingesteld op de waarden 1 bar (uitschakeling bij
onderschrijding) en ca. 1,3 bar (herinschakeling bij
overschrijding). Het wijzigen van deze instelling is
niet mogelijk.
• Installatie met frequentieregeling (CO – CC-FC
of CCe)
De aan de toevoerzijde geïnstalleerde druksensor
kan in het regelsysteem ook worden geactiveerd
als signaalgever voor de droogloopbeveiliging
(Fig. 5c) ter bewaking van de voordruk. De druk-
waarden voor het uitschakelen en herinschakelen
kunnen op het regelsysteem binnen een bepaald
bereik worden ingesteld. Af fabriek is de
uitschakeling ingesteld bij een onderschrijding
van 1,0 bar en het herinschakelen bij een over-
schrijding van 1,3 bar. Gedetailleerde beschrijving
voor het activeren en instellen, zie bijgevoegde
inbouw- en bedieningsvoorschriften van het
regelsysteem.
Wordt een andere drukschakelaar als signaalgever
watergebrek gebruikt, dient de bijbehorende
beschrijving over de instellingsmogelijkheden van
deze schakelaar in acht te worden genomen.
Raadpleeg voor de noodzakelijke instellingen van
het regelsysteem de bijgevoegde inbouw- en
bedieningsvoorschriften
Bij bedrijf met breektank (toevoermodus)
Bij Wilo-breektanks is de niveau-afhankelijke
watergebrekbewaking uitgevoerd met een vlot-
terschakelaar. Deze dient voor inbedrijfname
elektrisch in de besturingseenheid te worden aan-
gesloten.
Voor de aansluiting en voor de noodzakelijke
instellingen dienen de bijgevoegde documentatie
en de inbouw- en bedieningsvoorschriften van
het regelsysteem in acht te worden genomen.
Nederlands
19