Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Drukloze Breektank (Toebehoren); Flexibele Aansluitleidingen (Toebehoren) - Wilo Comfort-CO MVI Series Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

dat bij het 1,1-voudige van de toelaatbare
bedrijfsoverdruk het daarbij optredende debiet
van de drukverhogingsinstallatie afgetapt wordt
(gegevens over de dimensionering vindt u in de
specificatiebladen/karakteristieken van de druk-
verhogingsinstallatie). De uitstromende water-
stroom moet veilig worden afgevoerd. Voor de
installatie van het veiligheidsventiel dienen de bij-
behorende inbouw- en bedieningsvoorschriften
en de geldende bepalingen in acht te worden
genomen.

7.2.7 Drukloze breektank (toebehoren)

Voor de indirecte aansluiting van de drukverho-
gingsinstallatie op het openbare waterleidingnet
moet de installatie samen met een drukloze
breektank volgens DIN 1988 worden opgesteld.
Voor de opstelling van de breektank gelden
dezelfde regels als voor de drukverhogingsinstal-
latie (zie 7.1). De bodem van het reservoir moet
met het volledige oppervlak op een stevige
ondergrond staan.
Bij de dimensionering van het draagvermogen van
de ondergrond dient rekening gehouden te wor-
den met de maximale vulhoeveelheid van het
betreffende reservoir. Bij de opstelling dient op
voldoende ruimte voor inspectiewerkzaamheden
gelet te worden (minstens 600 mm boven het
reservoir en 1000 mm aan de aansluitzijden). Het
volle reservoir mag niet schuin opgesteld worden,
omdat een ongelijkmatige belasting tot onher-
stelbare schade kan leiden.
De door ons als toebehoren geleverde, drukloze
(d.w.z. onder atmosferische druk staande), geslo-
ten PE-tank dient in overeenstemming met de bij
het reservoir meegeleverde inbouw- en bedie-
ningsvoorschriften te worden geïnstalleerd.
Over het algemeen geldt de volgende procedure:
Het reservoir dient vóór de inbedrijfname mecha-
nisch spanningsvrij te worden aangesloten. Dat
betekent dat de aansluiting met behulp van flexi-
bele bouwelementen, zoals compensatoren of
slangen, moet plaatsvinden.
De overloop van het reservoir dient volgens de
geldende voorschriften (in Duitsland DIN 1988/
T3) te worden aangesloten.
De overdracht van warmte door de aansluitleidin-
gen dient door middel van geschikte maatregelen
te worden voorkomen. PE-reservoirs uit het Wilo-
assortiment zijn uitsluitend gemaakt voor het
opnemen van zuiver water. De maximale tempe-
ratuur van het water mag niet hoger zijn dan
50 °C!
Voorzichtig! Gevaar voor materiële schade!
De reservoirs zijn statisch uitgevoerd voor de
nominale inhoud. Wijzigingen achteraf kunnen
leiden tot een beperkte statica, ontoelaatbare
vervormingen of zelfs onherstelbare beschadi-
ging van het reservoir!
Voor de inbedrijfname van de drukverhogingsin-
stallatie dient ook de elektrische verbinding
(droogloopbeveiliging) met het regelsysteem van
de installatie tot stand te worden gebracht (gege-
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Comfort CO(R) .. MVI ... /.. MVIS ... /.. Helix V ... /.. Helix VE ...
vens hierover vindt u in de inbouw- en bedie-
ningsvoorschriften van het regelsysteem).
LET OP!
Het reservoir dient voor het vullen te worden
gereinigd en gespoeld!
Voorzichtig! Gevaar voor de gezondheid en voor
beschadiging!
Kunststof tanks zijn niet begaanbaar! Het
betreden of belasten van de afdekking kan tot
beschadiging leiden!
7.2.8 Compensatoren (toebehoren)
Voor de spanningsvrije montage van de drukver-
hogingsinstallatie moeten leidingen met compen-
satoren worden aangebracht (Fig. 8, B). De
compensatoren moeten uitgerust zijn met een
geluidsisolerende lengtebegrenzer om optre-
dende reactiekrachten op te vangen. De compen-
satoren dienen spanningsvrij in de leidingen te
worden gemonteerd. Uitlijnfouten mogen niet
door middel van compensatoren worden verhol-
pen.
Bij de montage dienen de schroeven gelijkmatig
kruislings te worden aangehaald. De uiteinden van
de schroeven mogen niet uit de flens steken. Bij
laswerkzaamheden in de buurt van de compensa-
toren moeten deze ter bescherming afgedekt
worden (vonkenregen, stralingswarmte). De rub-
beren onderdelen van compensatoren mogen niet
geverfd worden en dienen tegen olie te worden
beschermd. De compensatoren in de installatie
moeten altijd toegankelijk zijn voor een controle.
Deze mogen daarom niet in de isolatie van leidin-
gen worden ingebouwd.
LET OP!
Compensatoren zijn onderhevig aan slijtage.
Regelmatige controles op scheurtjes of luchtbel-
len, vrijliggend weefsel of andere gebreken zijn
noodzakelijk (zie aanbevelingen DIN 1988).

7.2.9 Flexibele aansluitleidingen (toebehoren)

Bij leidingen met schroefdraadaansluitingen kun-
nen flexibele aansluitleidingen gemonteerd wor-
den voor de spanningsvrije montage van de
drukverhogingsinstallatie en bij een kleine offset
van de leidingen (Fig. 9, B). De flexibele aansluit-
leidingen uit het Wilo-assortiment bestaan uit
hoogwaardige, roestvrij stalen, geribde slangen
met een roestvrijstalen ommanteling. Voor de
montage op de drukverhogingsinstallatie bevindt
zich aan het uiteinde een afdichtende roestvrij
stalen schroefdraadverbinding met binnendraad.
Aan het andere uiteinde bevindt zich een leiding-
buitendraad voor de koppeling aan het verdere
leidingsysteem. Afhankelijk van de betreffende
bouwgrootte dienen bepaalde, maximaal toelaat-
bare vervormingen aangehouden te worden (zie
tabel 2 en Fig. 9). Flexibele aansluitleidingen zijn
niet geschikt om axiale trillingen op te vangen en
overeenkomstige bewegingen te compenseren.
Het knikken of twisten bij de montage dient door
middel van geschikt gereedschap te worden voor-
komen. Bij een hoekoffset van de leidingen is het
Nederlands
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave