VOORZICHTIG! Gevaar voor beschadiging!
De pompen mogen, ter bescherming van de
mechanische afdichting en het glijlager, niet
drooglopen. Droogloop kan lekkage van de
pomp veroorzaken!
Bij installaties met frequentieregeling
(COR – CC-FC of CCe) wordt de voordruk bewaakt
met de geïnstalleerde druksensor aan de toevoer-
zijde en als stroomsignaal doorgegeven aan de
besturingseenheid. Bij een te geringe voordruk
treedt er een storingsmelding op in de installatie
en worden de pompen gestopt. (Gedetailleerde
beschrijving, zie inbouw- en bedieningsvoor-
schriften van het regelsysteem).
Voor installaties zonder frequentieregeling
(CO – CC), worden als toebehoren voor de directe
aansluiting op het openbare waternet verschil-
lende montagesets aangeboden als droogloopbe-
veiliging (WMS) (14) (Fig. 5a en 5b) met
geïntegreerde drukschakelaar (22). Deze druk-
schakelaar bewaakt de aanwezige voordruk en
geeft bij te lage druk een schakelsignaal door aan
het regelsysteem.
Aan de toevoer-verzamelleiding is hiervoor serie-
matig een montageplaats aanwezig.
Bij de indirecte aansluiting (systeemscheiding
door drukloze breektank) dient in de breektank
0,37
1 pomp
2 pompen
3 pompen
4 pompen
5 pompen
6 pompen
(*) Waarden voor 50 Hz (constant toerental) met tolerantie van +3 dB(A)
Lpa = emissieniveau m.b.t. de werkplaats in dB(A)
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Comfort CO(R) .. MVI ... /.. MVIS ... /.. Helix V ... /.. Helix VE ...
0,55
0,75
56
57
58
59
60
61
61
62
63
62
63
64
64
65
66
65
66
67
een niveauafhankelijke signaalgever als droog-
loopbeveiliging te worden aangebracht. Bij
gebruik van een Wilo-breektank (zoals in Fig. 11a)
is een vlotterschakelaar reeds in de leveringsom-
vang inbegrepen (zie Fig. 12).
Voor ter plaatse beschikbare reservoirs biedt het
Wilo-programma verschillende signaalgevers om
achteraf in te bouwen (bijv. vlotterschakelaar
WA65 of watergebrekelektroden met
niveaurelais).
WAARSCHUWING! Gevaar voor de gezondheid!
Bij tapwaterinstallaties dienen alleen materialen
te worden gebruikt die de waterkwaliteit niet
nadelig beïnvloeden!
6.4 Geluidsgedrag
Drukverhogingsinstallaties worden, zoals in
hoofdstuk 5.1 beschreven, met verschillende
pomptypes en een variabel aantal pompen gele-
verd. Daardoor kan het totale geluidsniveau voor
alle varianten van drukverhogingsinstallaties hier
niet worden vermeld.
In het volgende overzicht is rekening gehouden
met pompen van de standaardseries MVI/Helix V
tot een maximaal motorvermogen van 7,5 kW
zonder frequentie-omvormer:
Nominaal motorvermogen (kW)
1,1
1,5
2,2
59
60
63
62
63
66
64
65
68
65
66
69
67
68
71
68
69
72
Nederlands
3
4
5,5
66
68
70
70
71
73
72
73
75
73
74
76
75
76
78
76
77
79
7,5
70
73
75
76
78
79
13