Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Werking Van De Drukverhogingsinstallatie - Wilo Comfort-CO MVI Series Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

Nederlands
set met een andere druksensor (12) en
manometer (11) gemonteerd (zie Fig. 5c).
Bij installaties zonder frequentieregeling (CO - CC)
kan optioneel aan de toevoer-verzamelleiding een
montageset voor droogloopbeveiliging
(WMS) (14) gemonteerd zijn of resp. achteraf
worden gemonteerd (zie Fig. 5a en 5b).
Het regelsysteem (2) is op het basisframe
gemonteerd en stekkerklaar bedraad met de elek-
trische componenten van de installatie. Bij instal-
laties met een groter vermogen is het
regelsysteem in een afzonderlijke staande kast
(BM) ondergebracht en die elektrische compo-
nenten zijn met overeenkomstige aansluitkabels
voorbedraad. De eindbedrading moet bij een
separate staande kast (BM) (bijv. Fig. 1c, 1d (2)
door de klant worden gerealiseerd (zie hierover
paragraaf 7.3 en de bij het regelsysteem gevoegde
documentatie).
Deze inbouw- en bedieningsvoorschriften geven
slechts een algemene beschrijving van de gehele
installatie.
Hogedrukpompen (1):
Afhankelijk van de toepassing en de vereiste ver-
mogensparameters worden er verschillende soor-
ten meertraps hogedrukpompen in de
drukverhogingsinstallatie ingebouwd. Het aantal
kan variëren van 2 tot 6 pompen. Er worden pom-
pen met geïntegreerde frequentie-omvormer
(Helix VE) of zonder geïntegreerde frequentie-
omvormer (Helix V ) gebruikt. De meegeleverde
inbouw- en bedieningsvoorschriften geven infor-
matie over de pompen.
Regelsysteem (2):
Voor de aansturing en regeling van de drukverho-
gingsinstallatie Wilo-Comfort dient het regelsy-
steem van de serie CC, CC-FC of CCe. De afmeting
en de componenten van dit regelsysteem zijn
afhankelijk van het bouwtype en de vermogens-
parameters van de pompen. De meegeleverde
inbouw- en bedieningsvoorschriften en het bijbe-
horende schakelschema geven informatie over
het regelsysteem dat in deze drukverhogingsin-
stallatie is ingebouwd.
Montageset membraanexpansievat (Fig. 2 en 3):
• Membraanexpansievat (9) met afsluitbare
doorstroomarmatuur (10)
Montageset druksensor (Fig. 2) aan de perszijde:
• Manometer (11)
• Druksensor (12a)
• Elektrische aansluiting, druksensor (12b)
• Leegmaken / ontluchting (16)
• Afsluitkraan (17)
Montageset druksensor (Fig. 5c) toevoerzijde
(alleen bij installaties COR – CC-FC en CCe):
• Manometer (11)
• Druksensor (12a)
• Elektrische aansluiting, druksensor (12b)
• Leegmaken / ontluchting (16)
• Afsluitkraan (17)

6.3 Werking van de drukverhogingsinstallatie

Seriematig zijn Wilo-drukverhogingsinstallaties
12
van de serie Wilo-Comfort met normaalzuigende
meertraps hogedrukpompen met of zonder geïn-
tegreerde frequentie-omvormer uitgerust. Deze
worden via de toevoer-verzamelleiding voorzien
van water.
Bij speciale uitvoeringen met zelfaanzuigende
pompen of in het algemeen tijdens zuigbedrijf uit
lager gelegen reservoirs, dient voor elke pomp een
aparte, vacuüm- en drukvaste aanzuigleiding met
voetventiel te worden geïnstalleerd die continu
stijgend van het reservoir naar de installatie dient
te verlopen.
De pompen verhogen de druk en pompen het
water via de persverzamelleiding naar de verbrui-
ker. Hiervoor wordt deze in-/uitgeschakeld resp.
geregeld op basis van het drukniveau. De druk-
sensor meet continu de actuele drukwaarde en zet
deze om in een stroomsignaal dat naar het regel-
systeem gestuurd wordt.
Door het regelsysteem worden, afhankelijk van de
behoefte en het regelingstype, de pompen in-,
bij- of uitgeschakeld. Bij het gebruik van pompen
met geïntegreerde frequentie-omvormer wordt
het toerental van een of meerdere pompen gewij-
zigd, tot de ingestelde regelingsparameters zijn
bereikt (een gedetailleerde beschrijving van het
regelingstype en het regelingsproces vindt u in de
inbouw- en bedieningsvoorschriften van het
regelsysteem).
Het totale debiet van de installatie is verdeeld over
meerdere pompen. Het grote voordeel hiervan is
dat het installatievermogen aan de daadwerkelijke
behoefte wordt aangepast en de pompen telkens
in het meest optimale vermogensbereik worden
gebruikt. Door dit ontwerp bereikt men een hoog
rendement en een spaarzaam energieverbruik van
de installatie.
De pomp die het eerst aanloopt, noemt men de
basislastpomp. Alle verdere pompen die vereist zijn
om het bedrijfspunt van de installatie te bereiken,
noemt men pieklastpomp(en). Bij dimensionering
van de installatie (geldt niet voor: CO(R)-MVI.../CC)
voor drinkwatervoorziening conform DIN 1988
moet een pomp als reservepomp worden gepland,
d.w.z. bij maximale afname is er steeds nog een
pomp buiten bedrijf resp. beschikbaar.
Voor een gelijkmatig gebruik van alle pompen
voert de regeling een voortdurende pompwisse-
ling uit, d.w.z. de volgorde van inschakeling en de
toewijzing van de functies basislast-,/pieklast- of
reservepomp wisselen regelmatig.
Het gemonteerde membraanexpansievat (totale
inhoud ca. 8 liter) zorgt voor enige bufferwerking
voor de druksensor aan de perszijde en voorkomt
dat de regeling gaat schommelen bij het in- en
uitschakelen van de installatie. Deze zorgt echter
ook voor een geringe aftapping van het water
(bijv. bij kleine lekkage) uit de beschikbare voor-
raad zonder de basislastpomp in te schakelen.
Daardoor wordt de schakelfrequentie van de
pompen verlaagd en is de bedrijfstoestand van de
drukverhogingsinstallatie stabiel.
WILO SE 09/2021

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave