6. Stel de vergrendelingsplaten van de vleugelarmen voor
maaidek 1 en 7 als volgt samen
A. Monteer de ring (M16), de grendel, de veerring
(M12) en de borgmoer (M12) op de kraagpen van
de vergrendelingsplaat.
B. Draai de moer aan zodat de grendel strak zit maar
wel zijdelings kan bewegen.
C. Monteer de slanggeleider en 4 moeren (M10) op
de vergrendelingsplaat.
D. Stel de andere eenheid samen in de
tegenoverliggende configuratie.
Figuur 9
Alleen maaidekken 1 en 7
1. Borgmoer (M10)
2. Slanggeleiders
3. Moer (M10)
4. Vergrendeling
5. Veerring (M12)
7. Voor maaidekken van 254 mm monteert u de
schokbreker, 2 platen van de rolbehuizing en de rolplaat
aan maaidek 2 en 6 (aan de zijde van de hydraulische
motor). Gebruik hierbij 1 slotbout (M10 x 55 mm), 1
zeskantbout (M10 x 90 mm), 2 borgmoeren (M10) en 2
ringen (M10); zie
Figuur
Voor maaidekken van 200 mm monteert u de
schokbreker, 1 plaat van de rolbehuizing en de
rolbehuizing aan maaidek 2 en 6 (aan de zijde van de
hydraulische motor). Gebruik hierbij 1 slotbout (M10 x
55 mm), 1 zeskantbout (M10 x 90 mm), 2 borgmoeren
(M10) en 2 ringen (M10); zie
(Figuur
9):
6. Borgmoer (M12)
7. Ring (M16)
8. Slotbout (M10 x 25 mm)
9. Plaat van vergrendeling
10.
Figuur
11.
Alleen maaidekken 2 en 6
1. Ring (M10)
2. Borgmoer (M10)
3. Plaat
4. Plaat van rolbehuizing
5. Slotbout (M10 x 55 mm)
6. Rechter geleiderplaat
14
Figuur 10
7. Borgmoer (M5)
8. Maaidek
9. Vooruit
10. Bout (M10 X 90 mm)
11. Schokbreker
12. Handwiel in gehoekte
achteruitstand