Tabel 10: Storingshulp
A B C D Controlelampjes
-
-
- Geen melding
✘
✘
-
-
- Groene controlelampje
brandt (bedrijfsklaar)
Rode controlelampje
brandt (storing).
✘
-
-
- Groene controlelampje
brandt (bedrijfsklaar).
-
✘
-
- Groene controlelampje
brandt (bedrijfsklaar)
Gele controlelampje
brandt (bedrijf).
8 Storingen: oorzaken en oplossingen
8 Storingen: oorzaken en oplossingen
WAARSCHUWING
Ondeskundig werken tijdens het verhelpen van storingen
Letselgevaar!
▷ Bij alle werkzaamheden tijdens het verhelpen van storingen de desbetreffende
voorschriften van dit bedrijfsvoorschrift en/of de documentatie van de
fabrikant van het toebehoren in acht nemen.
Als er problemen optreden die in de volgende tabel niet staan beschreven, is overleg
met de KSB-klantenservice noodzakelijk.
A Pomp wordt niet ingeschakeld
B Pomp verpompt, druk onstabiel
C Pomp schakelt voortdurend in en uit
D Pomp schakelt niet uit bij gesloten verbruikers
Mogelijke oorzaak
Er staat geen spanning.
De leiding tussen pomp en
verbruikers is verstopt.
Schakelautomaat bevroren.
Elektronica geblokkeerd.
Bedrijfsdruk van de
schakelautomaat is lager dan de
einddruk van de pomp.
Gebrek aan water
De pomp is niet op de
schakelautomaat aangesloten.
Pompmotor niet correct
aangesloten.
Zuigleiding verstopt of defect.
Pomp geblokkeerd of defect.
Einddruk van de pomp is lager dan
de inschakeldruk van de
schakelautomaat.
Binnendringen van lucht aan
zuigzijde van de pomp.
Controlmatic E
Oplossing
Netaansluiting controleren.
Verstopping verhelpen.
Ontdooien
Stekker uit het apparaat trekken en
er weer insteken.
De pomp moet binnen 5 seconden
starten.
Inschakeldruk instellen (tussen 1,5
en 2,5 bar).
Waterniveau controleren, de
zuigleiding van de pomp moet in
het water gedompeld zijn.
Resettoets ingedrukt houden tot de
pomp heeft aangezogen.
Verbinding tussen pomp en
schakelautomaat controleren.
Stekker van de pomp in de
contactdoos van de
schakelautomaat steken.
Reinigen of repareren.
Zie bedrijfsvoorschrift pomp
Pomp niet geschikt (de pompdruk
moet 0,7 bar hoger zijn dan de
inschakeldruk).
Aansluitingen afdichten.
Zuigkorf lager inbouwen, hij mag
zich niet dicht bij het
wateroppervlak bevinden.
Luchtgehalte in het te verpompen
medium verlagen (waterval).
19 van 24