4-7. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
LET OP − ONJUISTE VOEDING kan deze lasstroombron beschadigen. Deze lasstroombron vereist een CONTINUE voeding met nominale
frequentie (+10%) en nominale spanning (+10%). De spanning tussen fase en nul mag niet meer bedragen dan +10% van de nominale
ingangsspanning. Gebruik voor de voeding van deze lasstroombron geen generator met een automatische stationairvoorziening (die de motor
stationair laat draaien bij onbelaste generator).
LET OP − De werkelijke voedingsspanning (ingangs- spanning) mag niet lager of hoger zijn dan 10% t.o.v. de spanning zoals aangegeven in de tabel.
Als de werkelijke voedingsspanning buiten dit bereik is, kan er mogelijk geen uitgangsspanning zijn.
Het niet opvolgen van deze elektrische adviezen kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen gelden voor een
specifiek circuit ontworpen voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In specifieke circuits staat het Amerikaanse voorschrift de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen
en geleiders te gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd.
Zie de NEC-artikelen 210.21, 630.11 en 630.12.
Voedingsspanning (V)
Stroomopname (A) bij nominaal uitgangsvermogen
Max. aanbevolen standaard zekering in ampères
Min. draaddikte voedingskabel in AWG (10 AWG = 6 mm
Max. aanbevolen lengte invoergeleider in voet (meter)
Min. draaddikte aarddraad in AWG (10 AWG = 6 mm
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2014 (met inbegrip van artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een
tijd/stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De "trage" zekeringen zijn van klasse UL "RK5". Zie UL 248.
3 De "normale" zekeringen zijn van klasse UL "K5" (t/m 60 A), en UL "H" (65 A en meer).
4 De kabel gegevens in dit hoofdstuk geven de doorsnede aan van de geleider (m.u.v. flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de apparatuur
conform NEC Tabel 310.15(B)(16). Als er een flexibel snoer of kabel wordt gebruikt, moet de minimumdoorsnede van de geleider mogelijk groter zijn.
Zie NEC-tabel 400.5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
Aantekeningen
OM-257219 Pagina 20
.
Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
1
2
Traag
3
Normaal
2
4
)
2
4
)
50/60 Hz driefasen
380
31,8
35
45
8
289 (88)
213 (65)
10
Elec Serv 2014−01
400
29,8
35
45
10
10