5. Veiligheidsvoorschriften:
De bioplantenbranden AgroFire is volgens de nieuwste technologieën en veiligheidsvoorschriften ontworpen en
gebouwd. Onjuist gebruik van het toestel, bv. geen of gebrekkig onderhoud, geen herstelling indien nodig, foutieve
bediening of slechte brandstofkwaliteit, kan echter tot letsels aan personen of schade aan eigendommen leiden.
Het verwarmingstoestel Classic/HSV 9-22 mag enkel gebruikt worden waarvoor hij gemaakt is (zie 1.2), en enkel in
veiligheidstechnisch correcte omstandigheden.
Voor elke onderhoudsbeurt, voor het openen van afdekkingen, bekledingen en beschermplaten van
elektrische of beweegbare onderdelen en voor het binnengaan van de toevoerzone (draaiende onderde-
len), moet om veiligheidsredenen de hoofdschakelaar uitgezet worden en onbevoegde ingebruikname
voorkomen worden.
Bij grote fouten tijdens de werking dient het toestel meteen via de verwarmingshoofdschakelaar uit-
gezet te worden.
Neem contact op met een technicus en laat zo snel mogelijk het probleem verhelpen.
Let bij reinigingswerken op voor gloeiende asresten (verhoogd brandrisico).
Let op: gevaar voor verbranding! Binnenste keteldelen kunnen heet zijn (>50°C)!
Open de verbrandingsruimtedeur niet tijdens werking. Ketelreiniging enkel in koude toe-
stand uitvoeren. Aslade kan heet zijn!
Let op: blessuregevaar door roterende onderdelen! !! Hoofdschakelaar uitzetten !!
Tijdens werking van het verwarmingstoestel is het binnengaan van de opslagruimte ten
strengste verboden.
Er moet voorkomen worden dat de opslagruimte door onbevoegden betreden wordt.
Let op: elektriciteitsgevaar! !! Hoofdschakelaar uitzetten !!
Voor het openen van de schakelkastafdekking of van elektrische onderdelen moet het hele
toestel stroomloos gezet worden (motoren, ventilatoren, etc.).
Let op: rookgasgevaar!
Bij gebrekkig onderhoud of slechte reiniging van het toestel kan rookgas naar buiten komen.
Stel het toestel in dat geval meteen via de verwarmingshoofdschakelaar buiten werking.
De verwarmingsruimte goed ventileren en een reinigings- en onderhoudsbeurt uitvoeren of
servicecentrum of technicus contacteren (zie bedieningshandleiding "Onderhoud en rei-
niging").
Let op: brandgevaar!
Lokale gebouw- en brandveiligheidswetten dienen te worden nageleefd. Bij gebrekkig on-
derhoud of slechte reiniging ontstaat een verhoogd brandrisico! (Onderhouds- en reini-
gings intervallen nageleefd worden, zie bedieningshandleiding "Onderhoud en reiniging" en
"Controleboek").
6. Brandstoffen
Pellets
Om een vlotte toevoer en een optimaal verbrandingsvermogen te garanderen, moeten houtpellets gebruikt
worden die voldoen aan de ÖNORM M 7135 of DIN Plus met een diameter van 6 mm. Bij de zuigtoevoer moeten
zeker pellets van 6 mm diameter gebruikt worden; bij toevoer d.m.v. een roerwerk kunnen ook grotere diameters
(8 mm, 10 mm) gebruikt worden.
Houtsnippers
Om een vlotte toevoer en een optimaal verbrandingsvermogen te garanderen, moeten houtsnippers gebruikt
worden die voldoen aan de ÖNORM M 7131. Houtsnipperkwaliteit W20-W35, G30-G50 met een maximale lengte
van 50 mm.
Energieplanten
Energieplanten zijn nog niet genormeerd. Enkel energieplanten die door de fabrikant goedgekeurd zijn, mogen
gebruikt worden.
Miscanthus (olifantengras): los, briketten (max. diameter 50), pellets;
Energiegraan: alle soorten
INSTALLATIERICHTLIJNEN
•
p. 1.2