83293007 • 1/2014-04 • La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Condenserende stookolieketel WTC-OB 20 ... 35-A
2 Veiligheid
2 Veiligheid
2.1 Doelmatig gebruik
De ketel is geschikt voor:
▪
Warmwaterstookkringen in gesloten systemen volgens EN 12828,
▪
Debiet van maximaal 2000 l/h.
De verbrandingslucht moet vrij zijn van agressieve stoffen (bijv. halogenen). Bij ver-
ontreinigde verbrandingslucht in de opstellingsruimte moet er meer gereinigd worden
en is er meer onderhoud nodig. In dit geval is ruimteluchtonafhankelijke werking aan
te raden.
Het toestel mag enkel in gesloten ruimtes gebruikt worden. De opstellingsruimte moet
aan de plaatselijk geldende voorschriften voldoen.
Ondoelmatig gebruik kan:
▪
verwondings- of levensgevaar voor de gebruiker of voor derden veroorzaken;
▪
het toestel of andere voorwerpen beschadigen.
2.2 Maatregelen bij rookgasreuk
▶
Toestel uitschakelen en installatie buiten bedrijf stellen.
▶
Ramen en deuren openen.
▶
Verwarmingsinstallateur verwittigen.
2.3 Veiligheidsvoorschriften
Storingen of gebreken die afbreuk doen aan de veiligheid moeten onmiddellijk op-
gelost worden. De installatienormen NBN D 30-001, D 30-002 en D 30-003, de
normen voor stookplaatsen NBN B 61-001 (>70kW) en NBN B 61-002 (<70 kW)
en alle andere geldende normen dienen in acht te worden genomen.
Componenten die een toenemende slijtage vertonen of waarvan de constructief be-
paalde levensduur overschreden is resp. vóór het volgende onderhoud overschreden
wordt, moeten uit voorzorg vervangen worden (zie hfst. 9.2).
2.4 Normale werking
▪
Alle kenplaten op het toestel leesbaar houden.
▪
Toestel enkel met gesloten deksel in bedrijf stellen.
▪
Voorgeschreven instellings-, onderhouds- en inspectiewerken op tijd uitvoeren.
2.5 Elektrische aansluiting
Bij werken aan spanningsgeleidende onderdelen:
▪
voorschriften ter voorkoming van ongevallen BGV A3 en plaatselijk geldende voor-
schriften, in het bijzonder het Algemeen Reglement voor Elektrische Installaties
(A.R.E.I.), naleven;
▪
gereedschap volgens EN 60900 gebruiken.
2.6 Afvoer van afvalstoffen
Gebruikt materiaal doelmatig en milieuvriendelijk afvoeren. Daarbij de plaatselijk gel-
dende voorschriften naleven.
8-130