Waarschu-
Oorzaak
wingscode
W12
Temperatuur aan de vertrekvoeler resp. voeler
uitneembaar deel warmtewisselaar > 95 °C
(Na 12 waarschuwingen wordt de installatie ver-
grendeld met F12 )
W14
Temperatuur uitneembaar deel warmtewisselaar
stijgt te snel
(gradiënt)
( W14 kan enkel bij warmwater- of buffervatlading
optreden)
W15
Verschil vertrek- en teruglooptemperatuur te
groot
(Na 30 waarschuwingen wordt de installatie ver-
grendeld met F15 )
W16
Rookgastemperatuur te hoog
(Parameter 33 - 5 K)
(Na 10 waarschuwingen wordt de installatie ver-
grendeld met F16 )
Verbrandingsluchttemperatuur te hoog
W17
(Na herhaaldelijke waarschuwingen wordt de in-
stallatie vergrendeld met F17 )
W19
Vuurhaarddruk te hoog
(Na 3 waarschuwingen wordt de installatie ver-
grendeld met F19 )
W22
Vlamuitval tijdens de werking
(Na 5 waarschuwingen wordt de installatie ver-
grendeld met F22 )
Ingang H2 is gesloten, parameter 17 = 3
W24
(branderafsluitfunctie)
W25
Alarm condensaatopvoerpomp
Vuurhaaddruksensor defect
W27
W28
Installatiedruksensor/terugloopvoeler defect
83293007 • 1/2014-04 • La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Condenserende stookolieketel WTC-OB 20 ... 35-A
10 Foutopsporing
10.3 Fout verhelpen
10.3.1 Waarschuwingscode
100-130
Oplossing
▶
Waterdebiet controleren.
▶
Werking van de pomp controleren.
▶
Ketel waterzijdig ontluchten.
▶
Waterdebiet controleren.
▶
Werking van de pomp controleren.
▶
Ketel waterzijdig ontluchten.
▶
Werking van de pomp controleren, evt. pomp-
vermogen verhogen.
▶
Installatiecirculatie verzekeren.
▶
Afkoeling afwachten (10 minuten).
▶
Warmtecel controleren.
▶
Afkoeling afwachten (10 minuten).
▶
Warmte-isolatie controleren.
▶
Verbrandingsluchtvoeler controleren en evt.
vervangen.
▶
Vertrekvoeler en verbrandingsluchtvoeler ver-
wisseld, elektrische aansluitingen controleren.
▶
Warmtecel controleren, evt. reinigen.
▶
Rookgassysteem controleren.
▶
Condensaatafvoerleiding controleren.
▶
Vuurhaarddruksensor controleren evt. vervan-
gen.
▶
Controleren of de verbranding pulseert, evt.
mengdruk verhogen.
▶
Stookolieverstuiver controleren, evt. vervan-
gen (zie hfst. 9.8).
▶
Stookolietoevoer controleren.
▶
Stookoliepomp controleren, evt. vervangen
(zie hfst. 9.12).
▶
Vlamvoeler controleren, evt. vervangen.
▶
Correcte plaatsing van de belichtingsbuis con-
troleren.
▶
Eindstuk belichtingsbuis reinigen, evt. bran-
derinstelling controleren.
▶
Rookgassysteem controleren.
▶
Condensaatafvoerleiding controleren.
▶
Branderinstelling controleren.
▶
Menginrichting instellen (zie hfst. 9.5).
▶
Aangesloten componenten aan ingang H2
controleren (zie hfst. 6.10).
▶
Condensaatopvoerpomp controleren.
▶
Sensor en leiding controleren, evt. vervangen.
▶
Sensor en leiding controleren, evt. vervangen
(vóór de vervanging ketel waterzijdig ledigen).