83293007 • 1/2014-04 • La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Condenserende stookolieketel WTC-OB 20 ... 35-A
7 Inbedrijfstelling
7.5 Verbranding bijstellen
Indien nodig kunnen correcties van de verbrandingswaarden achteraf doorgevoerd
worden.
De ketel moet voor het bijstellen gereinigd zijn, daar de actuele vuurhaarddrukken
(i 17 en i 18 ) na het beëindigen van de inbedrijfstellingsassistent opgeslagen worden.
De parameter 73 kan enkel binnen de 8 minuten na het aanschakelen van het toestel
geactiveerd worden. Toestel evt. opnieuw aanschakelen.
Pr3 = Instelling van de verbrandingslucht bij trap 1
▶
Parametermenu activeren (zie hfst. 6.3).
▶
Parameter 73 selecteren.
▶
Op de enter-toets drukken.
▶
Aan de draaiknop draaien tot Pr3 weergegeven wordt.
▶
Op de enter-toets drukken.
✓
Pr3 is actief.
De brander start volgens het programmaverloop. Daarna loopt de brander naar
trap 1.
De mengdruk bij trap 1 mag niet lager zijn dan 6 mbar.
▶
Verbrandingswaarden controleren.
▶
Verbrandingsgrens controleren en luchtovermaat via parameter 78 instellen
(zie hfst. 7.6).
Pr5 = Instelling van de verbrandingslucht bij trap 2
▶
Op de enter-toets drukken.
▶
Aan de draaiknop draaien tot Pr5 weergegeven wordt.
▶
Op de enter-toets drukken.
✓
Pr5 is actief.
De brander start volgens het programmaverloop. Daarna loopt de brander naar
trap 2.
▶
Verbrandingswaarden controleren.
▶
Verbrandingsgrens controleren en luchtovermaat via parameter 77 instellen
(zie hfst. 7.6).
Programma voor de instelling van de verbrandingslucht beëindigen
▶
Parameter 73 selecteren.
▶
Op de enter-toets drukken.
▶
Aan de draaiknop draaien tot Off weergegeven wordt.
▶
Op de enter-toets drukken.
✓
Programma voor de instelling van de verbrandingslucht wordt beëindigd.
71-130