OPGELET
83293007 • 1/2014-04 • La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Condenserende stookolieketel WTC-OB 20 ... 35-A
13 Ontwerp
13 Ontwerp
13.1 Stookolietoevoer
De bedrijfszekerheid van de stookolieverbrandingsinstallatie is enkel gegarandeerd
wanneer het stookolietoevoersysteem zorgvuldig geïnstalleerd werd. De installatie
moet overeenkomstig de plaatselijk geldende voorschriften uitgevoerd worden
(bijv. DIN 4755, EN 12514, TRÖI).
Algemene aanwijzingen voor de stookolietoevoer
▪
Bij stalen tanks geen kathodenbeschermsysteem inzetten.
▪
Bij stookolietemperaturen < 5 °C kunnen leidingen, stookoliefilters en verstuivers
door paraffinevorming verstopt raken. Stookolietank en buisleidingen in zones die
aan vorst blootgesteld zijn vermijden.
▪
Maaswijdte van de stookoliefilter van < 35 µ in acht nemen.
▪
Afsluitinrichting vóór de condensatieketel installeren.
Aanzuigweerstand en vertrekdruk
Schade aan de stookoliepomp door te hoge aanzuigweerstand
Een aanzuigweerstand > 0,4 bar kan de stookoliepomp beschadigen.
▶
Aanzuigweerstand verkleinen – of – stookolietoevoerpomp of aanzuigaggregaat
installeren, daarbij op de maximale toevoerdruk ter hoogte van de stookoliefilter
letten.
De aanzuigweerstand is afhankelijk van:
▪
Aanzuigleidingslengte en -diameter
▪
Drukverlies van de stookoliefilter en/of andere ingebouwde onderdelen
▪
De laagste stookoliestand in de stookolietank (max 3,5 m onder de stookoliepomp).
Als de toegelaten aanzuigweerstand van de stookoliepomp op de brander overschre-
den wordt, moet een bijkomende stookolietoevoerpomp geïnstalleerd worden; daarbij
een maximale vertrekdruk van 2,0 bar in acht nemen.
Hogerliggend stookoliepeil
▪
Als de aanzuigleiding ondicht is, kan de tank door het aanzuigheveleffect uitlopen.
Een elektrisch antihevelventiel 1 kan dit verhinderen.
▪
Rekening houden met het drukverlies door het antihevelventiel volgens de gege-
vens van de fabrikant.
▪
Het antihevelventiel moet vertraagd sluiten en een drukontlasting in de richting van
de stookolietank vertonen.
▪
Hoogteverschil respecteren:
-
Max. 4,6 m tussen stookoliepeil en antihevelventiel.
-
Bij éénpijpswerking max. 8 m tussen antihevelventiel en automatische ontluch-
ter.
127-130