Draaiende roeras
Roeras uit – stekker in boring (36/0, 35/0)
1
0
Roeras aan – stekker in boring (36/1)
0
Bij raap altijd de roeras uitschakelen.
"Draaiende roeras" ook bij gras uitschakelen
– en de roervingers verticaal plaatsen.
5
35
36
Staartsteun (Afb.37)
De "zaaiaandrijving" gebeurt door middel van
een staartsteun die op de bewerkte oppervlak-
te loopt – het bodemstuk van de staartsteun
met veerspanning instellen.
Laadperron
Het laadperron met opstapje en leuning verge-
makkelijkt het vullen van de zaadkast.
Tijdens het gebruik het opstapje (38/1) naar
omhoog klappen!
37
1
38
Tijdens het rijden is het verboden op het
laadperron te stappen en erop te blijven
staan! De treden moeten zuiver gehouden
worden!
15
Technische veranderingen voorbehouden
04.2003