1
2
3
1
30
3
2
1
1
Technische veranderingen voorbehouden
29
1
31
4
5
32
1 2
0
33
34
m.b.t. e) Afdekkingen (bijkomende uitrusting)
Enkel bij „Uitlaatsysteem langs boven" en „Geredu-
ceerde uitlaatsysteem langs beneden" worden de
afdekkingen met inbegrip van de arreteerinrichting
gemonteerd (29/1+2).
(bij de montage van de arreteerinrichtingen op een
„hoorbaar insluiten" letten, bij de demontage bij
(29/3) lichtjes optillen en naar achteren aftrekken.)
De afdekkingen met de arreteerinrichtingen dieno-
vereenkomstig vastleggen:
Uitlaatsysteem langs boven
– middelste kerf (30/1)
Gereduceerde uitlaatsysteem langs beneden
– onderste aanslag (31/1)
m.b.t. f ) Roeras
Steile zaadkastwanden en gladde toevoertrechters
zorgen voor een storingsvrije stroming van het
zaad.
Roeras enkel voor extreem "ophopend zaadgoed":
- Slingerroeras of
- draaiende roeras.
Slingerroeras – 3 schakelposities
1. Roeras uit – stekker (32/1) in boring (34/0),
2. grote slingering – stekker in boring (34/1 =
dezelfde richting als "0"), draaihefboom in de
gleuf/rechts op de aanslag (32/2),
... voor niet vloeiend gras/grasmengsel.
3. geringe slingering – stekker in boring (34/2),
draaihefboom in de gleuf/links op de aanslag
(33/1),
... voor zaadgoed met grote korrels, aldus bruggen
vormend.
Om de draaihefboom om te stellen beide schroe-
ven (32/3) losmaken – en opnieuw stevig aantrek-
ken.
In de positie "grote slingering" moet in gestrekte
positie van de slingeraandrijving (32/4) tussen
de lange roerhaak en de voorste wand van het
zaaghuis een afstand van 6 mm nageleefd zijn
– de roerelementen dienovereenkomstig op de as
met de schroef vastklemmen.
In de positie "geringe slingering" wijzen de korte
roerhaken naar beneden.
In de positie "roeras uit" de roeras zodanig draaien
dat de lange roerhaken tegen de voorste wand van
de zaadkast liggen.
14
04.2003