Inhoudsopgave
Advertenties
Verwarmingsinstallatie vullen
Vulwater
!
Opgelet
Ongeschikt vulwater bevordert afzettingen en
corrosievorming en kan beschadiging aan het
toestel veroorzaken.
■
CV-installatie vóór het vullen grondig spoelen.
■
Uitsluitend met water van tapwaterkwaliteit
vullen.
Aan het vulwater kan een speciaal voor CV-
■
installaties geschikt antivriesmiddel worden
toegevoegd. De fabrikant van het antivriesmid-
del moet de geschiktheid ervan aantonen.
■
Vulwater en toegevoegd water met een water-
hardheid boven de volgende waarden moeten
worden onthard, bijv. met een kleine onthar-
dingsinstallatie voor verwarmingswater.
Toegestane totale hardheid van het vulwater en toegevoegde water
Totaal vermogen
kW
50
≤
50 tot
200
>
≤
200 tot
600
>
≤
600
>
Afb. 23
1. Voordruk van het membraandrukexpansievat con-
troleren.
Als de voordruk lager is dan de statische druk van
de installatie, stikstof bijvullen. De voordruk moet
0,1 tot 0,2 bar (0,01 tot 0,02 MPa) hoger zijn. Als de
voordruk te hoog is, adequaat aanpassen.
Alle aansluitingen aan verwarmingswaterzijde controleren op lekkage
Specifiek installatievolume
< 20 l/kW
3
3,0 mol/m
(16,8 °dH)
≤
3
2,0 mol/m
(11,2 °dH)
≤
1,5 mol/m
3
(8,4 °dH)
≤
< 0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
20 l/kW tot < 50 l/kW
≥
3
2,0 mol/m
(11,2 °dH)
≤
3
1,5 mol/m
(8,4 °dH)
≤
0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
≤
< 0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
2. Terugslagkleppen openen.
3. Verwarmingsinstallatie met water vullen en ontluch-
ten. De vuldruk moet 0,1 tot 0,2 bar (0,01 tot
0,02 MPa) hoger zijn dan de voordruk van het
membraan-drukexpansievat.
Toegestane werkdruk: 3 bar (0,3 MPa)
Testdruk: 4 bar (0,4 MPa)
4. Vuldruk aan de manometer
5. Terugslagkleppen opnieuw in werkingspositie terug-
plaatsen.
50 l/kW
≥
3
< 0,02 mol/m
(0,11 °dH)
3
< 0,02 mol/m
(0,11 °dH)
< 0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
< 0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
A
markeren.
25
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
