Het voertuig starten met de
startkabel
WAARSCHUWING
Starten met de startkabel kan gevaarlijk zijn. Neem
de volgende waarschuwingen in acht om lichamelijk
letsel en schade aan elektronische onderdelen van
het voertuig te voorkomen:
• Voer een dergelijke startprocedure nooit uit
met een voedingsbron met meer dan 15 V
gelijkstroom. Dit kan schade aan het elektrische
systeem veroorzaken.
• Voer een dergelijke start nooit uit op een lege
batterij die bevroren is. Tijdens starten met een
startkabel kan een dergelijke accu scheuren of
exploderen.
• Neem alle waarschuwingen op de accu in
acht bij het starten van uw voertuig met een
startkabel.
• Zorg ervoor dat uw voertuig het voertuig met
de startkabel niet raakt.
• Als de kabels aan de verkeerde pool worden
bevestigd, kan dit lichamelijk letsel en/of schade
aan het elektrische systeem tot gevolg hebben.
1. Knijp in het accudeksel zodat de lipjes van de
accubasis loskomen. Verwijder het accudeksel van
de accubasis (Figuur 52).
1. Accudeksel
2. Sluit een startkabel aan tussen de positieve polen
van de twee accu's (Figuur 53). De positieve pool
is te herkennen aan het symbool '+' bovenop het
accudeksel.
Figuur 52
3. Sluit het ene uiteinde van de andere startkabel aan op
de minpool van de accu van het andere voertuig. De
minpool is aangegeven met 'NEG' op het accudeksel.
Sluit het andere uiteinde van de startkabel aan op de
minpool van de lege accu. Sluit het geheel aan op de
motor of het frame. Sluit de startkabel niet aan op
het brandstofsysteem.
1. Accu
4. Start de motor van het hulpvoertuig. Laat de motor
een aantal minuten draaien en start vervolgens de
tweede motor.
5. Verwijder de startkabel eerst van de minpool van
uw motor en vervolgens van de accu van het
hulpvoertuig.
6. Plaats het accudeksel op de accubasis.
Onderhoud van de accu
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsu-
ren—Accuvloeistofpeil controleren.
(Elke 30 dagen indien de accu zich in
de opslag bevindt)
Om de 50 bedrijfsuren—Controleer
de aansluitingen van de accukabels.
50
Figuur 53