Figuur 10
1. Lichtschakelaar
2. Schakelaar voor
hydraulisch systeem
met hoge stroming
(Uitsluitend TC-modellen)
3. Claxon
(Uitsluitend TC-modellen)
4. Toerenteller
5. Urenteller
6. Snelheidsmeter
7. Meter en indicatielampje
voor temperatuur van
koelvloeistof
Urenteller
Toont het aantal uren dat het voertuig in bedrijf is
geweest. De urenteller (Figuur 10) gaat lopen als de
contactschakelaar in de stand Aan wordt gezet of als de
motor loopt.
3e/hoog-vergrendelschakelaar
Zet deze schakelaar (Figuur 10) in de stand Langzaam en
verwijder de sleutel om gebruik van de derde versnelling
in het hoge bereik te voorkomen. Als de schakelhendel
in de derde versnelling wordt gezet in de Hoog-stand,
slaat de motor af. Het sleuteltje kan in beide standen
worden verwijderd.
Lichtschakelaar
Druk de lichtschakelaar (Figuur 10) in om de koplampen
in of uit te schakelen.
Oliedruklampje
Het waarschuwingslampje voor de oliedruk (Figuur 10)
gaat branden als de druk van de motorolie onder een
veilig peil komt terwijl de motor loopt. Wanneer het
lampje knippert of aan blijft, stop dan het voertuig, zet
8. Brandstofmeter
9. Contactschakelaar
10. Aansluitpunt
11. 3e/hoog-
vergrendelschakelaar
12. Oliedruklampje
13. Indicatielampje
gloeibougies
14. Laadindicator
de motor af en controleer het oliepeil. Als het oliepeil te
laag is, maar het waarschuwingslampje gaat niet uit nadat
u olie heeft bijgevuld en de motor weer heeft gestart,
schakel dan onmiddellijk de motor uit en neem contact
op met uw plaatselijke Toro-dealer voor hulp.
Controleer de werking van de waarschuwingslampjes
als volgt:
1. Stel de parkeerrem in werking.
2. Draai het contactsleuteltje naar de stand
Aan/Voorgloeien, maar start de motor niet. Het
oliedruklampje moet rood branden. Als het lampje
niet brandt, is het lampje doorgebrand of heeft het
systeem een defect dat moet worden hersteld.
Opmerking: Als de motor pas is afgezet, kan het 1 tot
2 minuten duren voordat het lampje gaat branden.
Indicatielampje gloeibougies
Het indicatielampje van de gloeibougies (Figuur 10) gaat
rood branden als de gloeibougies zijn ingeschakeld.
Belangrijk: Het indicatielampje van de
gloeibougies zal 15 seconden langer branden
wanneer de schakelaar wordt teruggedraaid naar
de stand Start.
Meter en indicatielampje voor
temperatuur van koelvloeistof
Geeft de temperatuur van de motorkoelvloeistof
aan. Werkt alleen wanneer het contactsleuteltje in de
stand Aan staat (Figuur 10). Het indicatielampje licht
knipperend rood op als de motor oververhit raakt.
Laadindicator
Gaat branden als de accu leeg is. Als het lichtje gaat
branden tijdens het gebruik, stop dan het voertuig,
moet u de motor afzetten en zoeken naar een
mogelijke oorzaak, zoals bijvoorbeeld de riem van de
wisselstroomdynamo (Figuur 10).
Belangrijk: Als de riem van de wisselstroomdy-
namo los zit of gebroken is, mag u het voertuig pas
gebruiken als het defect volledig is hersteld. Als
u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit
leiden tot beschadiging van de motor.
Controleer de werking van de waarschuwingslampjes
als volgt:
• Stel de parkeerrem in werking.
• Draai het contactsleuteltje naar de stand
Aan/Voorgloeien, maar start de motor niet.
20