1
Plaats een geheugenkaart in
de telefoon en sluit
vervolgens de
micro-USB-poort aan op een
USB-poort op de computer.
Opmerking: Als de computer
vraagt naar de stuurprogrammabestanden van de
telefoon, kunt u die downloaden op
www.motorola.com/support.
2
Op de statusbalk van de telefoon wordt nu
weergegeven. Veeg omlaag langs de statusbalk en
raak
aan om de geheugenkaart in de telefoon te
activeren.
3
Open op de computer een programma (bijvoorbeeld
Windows™ Media Player voor muziekbestanden of
Microsoft™ Windows™ Verkenner om bestanden te
verslepen en neer te zetten) en gebruik dat
programma om de bestanden over te zetten.
Beveiliging
beveilig uw telefoon
Introductie: beveiliging
Raak in het startscherm Menu
Locatie en beveiliging
aan.
Locatie- en beveiligingsinstellingen
Automatisch downloaden efemeriden uitschakelen
Scherm ontgrendelen
Schermvergrendeling instellen
Het scherm vergrendelen met een patroon, PIN
of wachtwoord
Vergrendeling SIM/USIM
Vergrendeling SIM/USIM
Wachtwoorden
Zichtbare wachtwoorden
Wachtwoord weergeven tijdens het typen
Apparaatbeheer
Apparaatbeheerders kiezen
Apparaatbeheerders toevoegen of verwijderen
Opslag van referenties
•
Om een vergrendelingspatroon,
wachtwoord
in te stellen dat u nodig hebt om de
telefoon uit de slaapstand te halen, raakt u Menu
Instellingen
Locatie en beveiliging
>
>
Schermvergrendeling instellen
instructies om het patroon, de PIN-code of het
wachtwoord op te geven en te bevestigen.
Instellingen
>
>
Geef het vergrendelingspatroon,
de PIN-code of het wachtwoord
op dat nodig is om het scherm te
activeren.
Kies de nummercode die nodig
is om uw telefoon in te
schakelen.
De letters en cijfers van het
wachtwoord weergeven als u het
wachtwoord invoert (in plaats
van ***).
PIN
of
>
aan. Volg de
Beveiliging
33