Niveau
Laag
Het systeem detecteert alleen masking als
de occlusie van de sensor compleet is en
met sterk reflecterende objecten (bijv.
metaal, water) in de buurt van de sensor.
Gedeactiveerd Het systeem detecteert geen veranderingen
in de omgeving.
Om het gevoeligheidsniveau te wijzigen of de functie te deactiveren, gaat u in de toepassing Inxpect BUS
Safety en klikt u op Settings en op Sensors.
4.11.6 Controles die moeten worden uitgevoerd wanneer de anti-
maskingfunctie is uitgeschakeld
Wanneer de functie tegen masking is gedeactiveerd, moeten de volgende controles uitgevoerd worden.
Veiligheidsfunctie
Functie van
toegangsdetectie
Functie van preventie
tegen herstart
4.11.7 Wanneer deactiveren
U moet de anti-masking uitschakelen wanneer de volgende omstandigheden zich voordoen:
(met functie van preventie tegen herstart) het gecontroleerde gebied bevat bewegende delen waarvan
l
de stop in verschillende en onvoorspelbare posities gebeurt,
het gecontroleerde gebied bevat bewegende delen die van positie veranderen terwijl de sensoren in
l
muting zijn gesteld,
de sensor is op een deel gepositioneerd dat bewogen kan worden,
l
in het gecontroleerd gebied wordt de aanwezigheid van statische objecten getolereerd (bijv.
l
laadzone/uitlaadzone).
4.12 Synchronisatie tussen meerdere verwerkingseenheden
4.12.1 Inleiding
De synchronisatiefunctie tussen meerdere verwerkingseenheden is noodzakelijk wanneer meerdere LBK
System BUS hetzelfde gebied delen en maakt het mogelijk interferentie tussen hun sensoren op te heffen door
een tijdsynchronisatiesignaal.
Opmerking: de functie kan alleen worden gebruikt als de veiligheidsmodus van alle sensoren is ingesteld op Always restart
prevention.
LBK System BUS | Instructiehandleiding v1.1 MAA 2021 | SAF-UM-LBKBus-nl-v1.1-print | © 2020-2021 Inxpect SpA
Beschrijving
WAARSCHUWING! Als de functie
is gedeactiveerd, kan het systeem
de aanwezigheid van eventuele
voorwerpen signaleren die de
normale detectie belemmeren. Zie
"Controles die moeten worden
uitgevoerd wanneer de anti-
maskingfunctie is uitgeschakeld"
onder.
Periodiciteit
Vóór elke herstart van de machine
Wanneer de veiligheidsuitgangen
worden uitgeschakeld
Voorbeeld toepassing
Installaties op bewegende delen, waarbij de
omgeving continu varieert, maar waar er zich
statische objecten in de buurt van de sensor
kunnen bevinden (obstakels op het pad).
Zie "Wanneer deactiveren" onder.
Handeling
Verwijder alle voorwerpen die het gezichtsveld
van de sensor belemmeren.
Herpositioneer de sensor volgens de
begininstallatie.
4. Werkingsprincipes
45