• •
Deze procedure wordt herhaald voor de tweede comforttemperatuurtijd en de tweede
verlagingstemperatuurtijd.
Is een schakeltijd niet meer nodig, dan moet het instelwiel zo lang naar rechts ge-
draaid worden tot er vier balken verschijnen ("--:--", balken verschijnen na 23:50
uur), zie afbeelding 18.
Als de tweede comforttemperatuurtijd op "--:--" gezet wordt, is de instelling van de tweede
verlagingstemperatuurtijd eigenlijk zonder belang, omdat er niets verandert.
In het totaal kunnen twee tijdspannes met comforttemperatuur ingesteld worden, bv. van
6:00 - 9:00 uur en van 16:00 - 23:00 uur.
Na het instellen van de tweede verlagingstemperatuurtijd en het bevestigen met de toets
"PROG" is weer de normale bedrijfsmodus actief.
De schaal onder aan het LC-display volgt de actuele wijzigingen, daardoor zijn de
gevolgen voor het dagprofiel direct te herkennen.
Hierbij dient er rekening mee gehouden te worden dat de temperatuur waarmee de
vorige dag be indigd wordt, niet op het display weergegeven wordt. Dit betekent dat
als de vorige dag bv. met comforttemperatuur be indigd wordt, dan zet deze ver-
warmingsfase zich de volgende dag voort. Tijdens de programmering wordt dit
echter niet weergegeven!
c)
Werkingssoorten
Het wisselen van de modus gebeurt met de toets "FUNKTION". Door het meermaals indruk-
ken kunnen hierbij de verschillende modi na elkaar opgeroepen worden:
Afbeelding 19
• •
Automatische werking
In de automatische werking (weergave "Auto" op het LC-display) volgt de kamertemperatuur
het ingestelde weekdagprogramma. Het temperatuurverloop voor de actuele weekdag wordt
op de balkschaal aan de onderste displayrand weergegeven. De symbolen
aan of de comforttemperatuur of de verlagingstemperatuur actief is.
Afbeelding 18
en
geven
80