Dit geldt vooral als er meer dan 1 ventielaandrijving toegepast wordt resp. als er
geen set (centrale + ventielaandrijving) gekocht werd.
Bij een set is bij de centrale en de ventielaandrijving vooraf door de fabriek al een
(toevallige) veiligheidscode toegewezen, zodat hier normaalgesproken geen instel-
lingen meer nodig zijn.
Als de code gewijzigd resp. opnieuw overgedragen moet worden, handelt u als volgt:
•
Druk en houdt de toets "PROG" zo lang vast tot "Sond" in de weergave verschijnt. Laat
dan de toets weer los.
•
Selecteer met de draaiknop de speciale functie "CodE".
•
Bevestig dit met de PROG-toets.
•
Op het display verschijnt "CodE 1" en een 2-cijferig getal.
Dit getal is het eerste gedeelte van de momenteel geactiveerde veiligheidscode (bv.
12).
•
Stel met de draaiknop het eerste gedeelte van de code in (00 tot 99)
•
Bevestig de code door kort op de toets "PROG" te drukken.
•
Op het display verschijnt "CodE 2" en een 2-cijferig getal.
Dit getal is het tweede gedeelte van de momenteel geactiveerde veiligheidscode
(bv. 34).
•
Stel met de draaiknop het tweede gedeelte van de code in (00 tot 99)
•
Bevestig de code door kort op de toets "PROG" te drukken.
•
Op het display verschijnt "Code SynC 01 2".
Nu wordt een synchronisatie van de nieuwe code voor de (eerste) ventielaandrijving
uitgevoerd.
•
Verwijder het batterijvakdeksel van de (eerste) ventielaandrijving, schuif deze naar be-
neden er uit.
•
Druk ca. 3 seconden op de toets op de ventielaandrijving tot u 3 signalen hoort.
De ventielaandrijving is nu gereed voor ontvangst, het LC-display op de ventielaandrij-
ving toont "AC".
•
Druk op de toets "PROG" op de FHZ1000, de overdracht van de code wordt gestart.
•
De ventielaandrijving beantwoord een correct ontvangst van de code met een opeen-
volging van tonen.
•
Plaats het batterijvakdeksel van de ventielaandrijving weer terug.
•
De eerste ontvangst van het regulaire zendsignaal wordt met een signaaltoon bevestigd.
Deze stappen worden steeds herhaald, indien zich verdere ventielaandrijvingen in
deze ruimte bevinden ("Code SynC 002" op het display enz.)
Als er alle ventielaandrijvingen gecodeerd zijn, gaat de centrale automatisch terug in
de normale bedrijfsmode.
Let op:
Als de regelunit meerdere ventielaandrijvingen stuurt, dus als er meerdere radiato-
ren in deze ruimte zijn, is het verstandig om te noteren welke ventielaandrijving bij
welke radiator hoort resp. welk nummer hij heeft.
Als het coderen bij een ventielaandrijving mislukt, dan kan voor deze ventielaandrij-
ving de code achteraf opnieuw overgedragen worden.
49