•
Voer de stappen uit zoals hiervoor beschreven en sla de reeds gecodeerde ventielaan-
drijvingen over door kort op de toets "PROG" te drukken.
•
Als op het display het nummer voor de ventielaandrijving weergegeven wordt, welke nog
geen code bezit, moet de toets op de ventielaandrijving zo lang ingedrukt worden tot op
het display op de ventielaandrijving "AC" getoond wordt en hij 3 signaaltonen laat horen.
•
Activeer nu de codeoverdracht op de centrale resp. regeleenheid door op de toets
"PROG" te drukken.
e)
Het aantal ventielaandrijvingen instellen "no H"
Met dit menupunt kan het aantal voor de aan te sturen radiatoren (ventielaandrijvingen ge-
wijzigd worden.
Bij het installeren van een extra ventielaandrijving is het belangrijk dat deze dezelfde
code krijgt, anders kan de ventielaandrijving niet reageren op de zendbevelen van
de centrale. Dit wordt tijdens de instelling uitgevoerd:
•
Druk en houdt de toets "PROG" zo lang vast tot "Sond" in de weergave verschijnt. Laat
dan de toets weer los.
•
Selecteer met de draaiknop de speciale functie "no H".
•
Bevestig dit met de PROG-toets.
•
Selecteer met de draaiknop het aantal radiatoren (1 tot 8).
•
Bevestig de keuze door kort op de toets "PROG" te drukken.
•
Op het display verschijnt "Code SynC 001".
Nu wordt een synchronisatie van de (eerste) ventielaandrijving op de nieuwe veiligheidscode
uitgevoerd.
Navolgende stappen worden herhaald als er meerdere ventielaandrijvingen toegepast
worden:
•
Verwijder het batterijvakdeksel van de (eerste) ventielaandrijving, schuif deze naar be-
neden weg.
•
Druk ca. 3 seconden op de toets van de ventielaandrijving tot er 3 signalen klinken.
De ventielaandrijving is nu gereed voor ontvangst, het LC-display op de ventielaandrij-
ving toont "AC".
•
Druk aan de centrale op de toets "PROG", de overdracht van de code wordt gestart.
•
De ventielaandrijving beantwoord een correcte ontvangst van de code met een opeen-
volging van tonen.
•
Plaats het batterijvakdeksel van de ventielaandrijving weer terug.
•
De eerste ontvangst van het regulaire zendsignaal wordt met een signaaltoon bevestigd.
Herhaal deze stappen voor alle verdere ventielaandrijvingen die zich in deze ruimte bevinden
("Code SynC 002 op het display). Als er alle ventielaandrijvingen gecodeerd zijn, gaat de
centrale automatisch terug in de normale bedrijfsmode.
Ventielaandrijvingen die reeds op een veiligheidscode gesynchroniseerd zijn, kunnen
overgeslagen worden. Druk hiervoor eenvoudig de toets "PROG" in op de centrale
(het batterijvakdeksel van de reeds gesynchroniseerde ventielaandrijving beslist niet
openen en ook de toets aan de ventielaandrijving niet meer indrukken).
50