78
PAGINA
4 Gebruiksaanwijzingen
4.1 Voorafgaande handelingen
4.1.1 Geschiktheid van de bodem
De bodem is geschikt als de hoogwerker niet kan wegglijden als het voor de
werkzaamheden is neergezet.
Twee factoren verhogen het gevaar op wegglijden:
• Hellingsgraad
• Slechte adhesie (of gladheid) wegens een laag wrijvingscoëfficiënt
De twee genoemde factoren moeten aandachtig beoordeeld worden. Houd daarbij ook
rekening met de onderlinge uitwerking van deze factoren. Er bestaat geen acceptabele
"factor" die het wegglijden van de hoogwerker kan uitsluitend als de andere factor
extreem nadelig is. Een bijna vlakke ondergrond kan niet geschikt zijn als het bevroren
is. Een sterk hellend oppervlak kan echter ook niet geschikt zijn wegens een te grote
hellingsgraad.
De ideale situatie voor de stabiliteit van de hoogwerker bestaat uit een horizontale en
vlakke ondergrond. Dit is echter zelden het geval.
• Voorkom gladde, glibberige en/of met zand bevuilde oppervlakken: tijdens de
nivellering kan het gevaar voor uitglijden of kantelen bestaan.
• GEEN IJS!
• GEEN ZAND!
• GEEN GLADDE OF STOFFIGE OPPERVLAKKEN!
ALMAC s.r.l.