2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
Belangrijk: Gebruik ter vervanging geen filter
voor motorolie omdat dit ernstige schade aan het
hydraulische systeem kan veroorzaken.
3. Verwijder de dop van het hydraulische reservoir en
bedek de opening tijdelijk met een plastic zak en
een elastiekje om te voorkomen dat alle hydraulische
vloeistof naar buiten stroomt.
4. Ga naar het filter onder de brandstoftank en plaats een
opvangbak onder het filter (Figuur 47).
Figuur 47
5. Verwijder het oude filter en veeg de pakking van de
filtertussenstuk schoon (Figuur 47).
6. Smeer een dun laagje hydraulische vloeistof op de
rubberen pakking van het nieuwe filter.
7. Monteer het nieuwe hydraulische filter op het
filtertussenstuk.
Opmerking: Niet te vast aandraaien.
8. Verwijder de plastic zak van de opening in het reservoir
en laat het filter vollopen met hydraulische vloeistof.
9. Als het hydraulische filter vol is, moet het filter
rechtsom draaien totdat de rubberen pakking contact
maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter
vervolgens nog eens 1/2 slag (Figuur 48).
1. Hydraulische filter
2. Pakking
10. Neem gemorste vloeistof op.
11. Controleer de vloeistof in het reservoir en vul bij met
vloeistof totdat het peil de KOUD-markering op de
keerplaat bereikt.
Belangrijk: Gebruik de voorgeschreven vloeistof
of een gelijkwaardig product. Andere vloeistoffen
kunnen schade aan het systeem veroorzaken.
12. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen
om de lucht uit het systeem te verwijderen.
13. Zet de motor af en controleer op olielekkages.
Opmerking: Als 1 of beide wielen niet willen draaien,
raadpleeg dan Hydraulische systeem ontluchten (bladz.
38).
14. Controleer nogmaals het peil en vul indien nodig bij.
Niet te vol vullen.
Hydraulische systeem ontluchten
Het systeem ontlucht zichzelf, maar het kan noodzakelijk zijn
het systeem te ontluchten als de vloeistof wordt ververst of
nadat er werkzaamheden zijn verricht aan het systeem.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3. Krik de achterkant van de machine omhoog totdat de
aandrijfwielen vrij van de grond komen.
4. Start de motor en zet de gashendel op stationair.
Als het aandrijfwiel niet ronddraait, kunt u het systeem
ontluchten door het wiel voorzichtig naar voren te
draaien.
5. Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
Voeg vloeistof toe naarmate het peil zakt zodat het
juiste peil wordt behouden.
6. Herhaal dit bij het andere wiel.
38
Figuur 48
3. Tussenstuk