Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Maaihoogte Instellen; Antiscalpeerrollen Afstellen; Afvoerplaat Instellen - Toro TURBO FORCE Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor TURBO FORCE:
Inhoudsopgave

Advertenties

Maaihoogte instellen

U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 24 mm in stappen
van 5 mm. U kunt de maaihoogte instellen door 4 R-pennen
in verschillende openingen te plaatsen en afstandsstukken toe
te voegen of te verwijderen.
Opmerking: Alle maaihoogtepennen hebben minstens 1
afstandsstuk nodig, omdat er anders schade kan ontstaan aan
een lagerbus.
Opmerking: Per maaihoogtepen kunt u maximaal 2
afstandsstukken gebruiken.
1. Kies de opening in de maaihoogtepen en het aantal
afstandsstukken die nodig zijn voor de gewenste
maaihoogtestand (Figuur 12).
2. Licht de zijkant van het maaidek bij de handgreep op
en verwijder de R-pen (Figuur 12).
3. Indien nodig moet u afstandsstukken toevoegen
of verwijderen en daarna de openingen op één lijn
brengen en de R-pen plaatsen (Figuur 12).
Opmerking: Reserveafstandsstukken voor de
maaihoogte kunt u bewaren op pennen en vastzetten
met een R-pen.
Belangrijk: Alle 4 de pennen moeten in dezelfde
openingen zitten met juiste aantal afstandsstukken
zodat het gras gelijk wordt gemaaid.
1. Draagframe
2. R-pen
3. Achterste maaihoogtepen
Figuur 12
4. Afstandsstukken
5. Voorste maaihoogtepen

Antiscalpeerrollen afstellen

De antiscalpeerrollen moeten worden afgesteld in de juiste
opening voor elke maaihoogte. De afstand tot de grond moet
minimaal 10 mm bedragen.
Opmerking: Als de antiscalpeerrollen te laag zijn afgesteld,
kunnen de rollen overmatig slijten.
1. Nadat u de maaihoogte hebt ingesteld, moet u
controleren of de afstand tussen de antiscalpeerrollen
en de grond minimaal 10 mm is (Figuur 13).
2. Als de antiscalpeerrollen moeten worden afgesteld,
verwijdert u de bout, de ringen en de moer (Figuur 13).
3. Kies een opening en let er hierbij op dat de afstand van
de antiscalpeerrollen tot de grond minimaal 10 mm
bedraagt (Figuur 13).
4. Monteer de bout en de moer (Figuur 13).
1. Maaidek
2. Bout
3. Afstandsstuk
5. Bij bepaalde maai- en terreinomstandigheden wordt
zichtbaar dat de maaimessen niet op gelijke hoogte zijn
afgesteld. Door de buitenkant van de antiscalpeerrollen
op de laagste stand van 10 mm te zetten, wordt
voorkomen dat de buitenkant van het maaidek te laag
staat en de hoogte van de messen ongelijk is.

Afvoerplaat instellen

De uitworp van de maaimachine kan worden aangepast
aan verschillende maaiomstandigheden. Zorg ervoor dat
u de sluitnok en de plaat zodanig plaatst dat u het beste
maairesultaat verkrijgt.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Draai de moer los om de plaat te verstellen (Figuur 14).
18
Figuur 13
4. Antiscalpeerrollen.
5. Moer

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

30071

Inhoudsopgave