â
ABB i-bus
KNX
Ingebruikname
·
Knipperen: de uitgang begint met knipperen zodra de ingestelde waarde op het communicatieobject
Schakelen wordt ontvangen. De knipperperiode kan worden ingesteld via de tijdsduur voor AAN of
UIT. Aan het begin van de knipperperiode is de uitgang bij een sluiter ingeschakeld en bij een opener
uitgeschakeld. Als het communicatieobject Schakelen een nieuwe waarde ontvangt, start de
knipperperiode opnieuw. Er kan worden ingesteld welke stand het relais heeft na het knipperen. Het
knipperen kan worden geïnverteerd door de uitgang als opener te bedienen. Het communicatieobject
Status Schakelen geeft de huidige relaisstand tijdens het knipperen weer.
Als de optie Knipperen wordt geselecteerd, verschijnen de volgende parameters:
Knipperen als communicatieobject
"Schakelen" gelijk is aan
Opties:
Hier wordt ingesteld bij welke waarde van het communicatieobject Schakelen de uitgang knippert.
Knipperen is niet hertriggerbaar.
·
AAN (1): het knipperen begint als een telegram met waarde 1 op het communicatieobject Schakelen
wordt ontvangen. Het knipperen stopt door een telegram met waarde 0.
·
UIT (0): het knipperen begint als een telegram met waarde 0 op het communicatieobject Schakelen
wordt ontvangen. Het knipperen stopt door een telegram met waarde 1.
·
AAN (1) of UIT (0): een telegram met waarde 1 of 0 activeert het knipperen. Het is in dit geval niet
mogelijk het knipperen te stoppen.
Duur voor AAN in waarde x 0,1 s
[5...65.535]
Opties:
Deze parameter bepaalt hoe lang de uitgang tijdens een knipperperiode is ingeschakeld.
Duur voor UIT in waarde x 0,1 s
[5...65.535]
Opties:
Deze parameter bepaalt hoe lang de uitgang tijdens een knipperperiode is uitgeschakeld.
Aantal impulsen [1...100]
Opties:
Deze parameter bepaalt het maximumaantal knipperimpulsen. Dit is handig, omdat te veel knipperen ten
koste kan gaan van de contactlevensduur.
AAN (1)
UIT (0)
AAN (1) of UIT (0)
5...10...65.535
5...10...65.535
1...5...100
RM/S 3.1 | 2CDC 514 065 D3101 79