C
Wanneer u een statief gebruikt
• Het is aan te bevelen een statief te gebruiken om de camera te stabiliseren in de volgende
omstandigheden:
- Wanneer u opnamen maakt met weinig licht of wanneer de flitsstand (A58) is ingesteld op W (uit)
- Wanneer u de tele-instelling gebruikt
• Stel Vibratiereductie in op Uit in het setup-menu (A104) als u een statief gebruikt om de camera bij
opname te stabiliseren.
De zoom gebruiken
Gebruik de zoomknop om de optische zoom te activeren.
• Om dichter op het onderwerp in te zoomen, draait u de
zoomknop naar g (tele).
• Om uit te zoomen en een groter gebied weer te geven, draait u
de zoomknop naar f (groothoek).
Als u de camera inschakelt, gaat de zoom naar de maximale
groothoekstand.
• Een zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op de
monitor zodra de zoomknop wordt gedraaid.
• De digitale zoom, waarmee u het onderwerp verder kunt
vergroten tot ca. 4× de maximale optische zoomverhouding,
kan worden geactiveerd door de zoomknop naar g te draaien
en vast te houden wanneer de camera is ingezoomd naar de maximale optische zoomstand.
C
Digitale zoom en interpolatie
Terwijl de digitale zoom wordt gebruikt, vermindert de beeldkwaliteit wegens
interpolatie wanneer de zoom voorbij de stand V wordt verhoogd. Omdat
de positie van V naar rechts verschuift naarmate het formaat van een beeld
kleiner wordt, kunt u, door een kleiner beeldformaat te kiezen bij de instelling
voor de Beeldmodus (A64), verder inzoomen zonder de beeldkwaliteit ten
gevolge van interpolatie te verminderen.
Uitzoomen
Inzoomen
Optische
Digitale
zoom
zoom
Klein beeldformaat
29