3
Stel de Wi-Fi-instelling van het smart-toestel in op Aan.
• Controleer de bij uw smart-toestel meegeleverde gebruikshandleiding voor meer informatie.
• Selecteer de SSID die op de camera wordt weergegeven, nadat de netwerknaam (SSID) wordt
getoond die voor het smart-toestel gebruikt kan worden.
• Wanneer het bericht voor het invoeren van een wachtwoord (A110) wordt weergegeven, voert u
het wachtwoord in dat op de camera wordt weergegeven.
• Wanneer de camera met succes verbonden is met een Wi-Fi-network, wordt het opnamescherm
met het Wi-Fi-pictogram weergegeven (A9).
4
Start de bijbehorende software op het smart-toestel.
• Het scherm voor het selecteren van "Neem foto's" of "Bekijk foto's" wordt weergegeven.
• Wanneer het bericht "Kan geen verbinding met de camera maken." wordt weergegeven, probeer
de instelling Wi-Fi-netwerk dan opnieuw.
De Wi-Fi-verbinding verbreken
• Schakel de camera uit.
• Stel de Wi-Fi-instelling van het smart-toestel in op Uit.
B
Opmerkingen over Wi-Fi-verbinding
• Stel het Wi-Fi-netwerk op locaties waar het gebruik van radiogolven verboden is op Uit in.
• Wanneer er geen geheugenkaart in de camera is geplaatst, kan de Wi-Fi-functie niet gebruikt worden.
Wanneer er een Eye-Fi-kaart (
• Wanneer een Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht, wordt Automatisch uit uitgeschakeld.
• Wanneer het Wi-Fi-netwerk is ingesteld op Aan, zal de batterij eerder leegraken dan normaal.
• Het Wi-Fi-netwerk kan niet worden geselecteerd wanneer de aanduiding van het batterijniveau in de
monitor B aanduidt. Als de aanduiding van het batterijniveau daarnaast B aanduidt terwijl een Wi-Fi-
verbinding tot stand is gebracht, dan wordt de verbinding beëindigd.
C
Opmerking over beveiligingsinstellingen
Als de Wi-Fi-functie zonder de juiste beveiligingsinstellingen (encryptie en wachtwoord) op de camera
geïnstalleerd is, kunnen anderen ongeoorloofde toegang tot het netwerk verkrijgen en schade veroorzaken.
We raden ten zeerste aan de vereiste beveilingsinstellingen uit te voeren voordat u de Wi-Fi-functie
gebruikt.
Gebruik de Wi-Fi-opties van het setup-menu (A105) om de beveiliginsinstellingen uit te voeren.
110
E
106) in de camera is geplaatst, kan de Wi-Fi-functie niet gebruikt worden.