De indicator å (menu) geeft aan dat u op de menutoets ( M ) kunt
drukken om het hoofdmenu te openen.
De labels in de benedenhoeken van het scherm geven de huidige
functies van de softwaretoetsen weer. Druk op de
linkersoftwaretoets of op de rechtersoftwaretoets om de functie uit
te voeren die wordt aangeduid door het label van de
desbetreffende softwaretoets.
De volgende statusindicators kunnen worden weergegeven:
1. Indicator voor signaalsterkte
Verticale staafjes geven de sterkte van de netwerkverbinding aan.
U kunt niet bellen of gebeld worden als de indicator 1 (geen
signaal) of 0 (geen overdracht) wordt weergegeven.
42 - De telefoon leren gebruiken
De telefoon leren gebruiken
Zie pagina 1 voor een afbeelding van de telefoon met de
belangrijkste functies.
Werken met het beeldscherm
Het basisscherm wordt weergegeven als u niet in gesprek bent of
het menu gebruikt. Telefoonnummers kiezen doet u vanuit het
basisscherm.
Druk de navigatietoets voor vijf richtingen ( S ) naar links, naar
rechts, omhoog of omlaag om een van de pictogrammen van de
menufuncties te selecteren. Druk op o om naar het basisscherm
terug te gaan.
Opmerking: Uw basisscherm kan er anders uitzien dan de
afbeelding hierboven. Mogelijk heeft uw serviceprovider de
menupictogrammen verborgen, zodat de achtergrondafbeelding
beter te zien is. U kunt de menupictogrammen wel selecteren als
deze niet zichtbaar zijn.
2. Indicator voor GPRS
Geeft aan dat uw telefoon een snelle GPRS-
netwerkverbinding (General Packet Radio Service)
gebruikt. Met GPRS kunnen gegevens sneller worden
overgedragen. Indicators kunnen zijn:
H = GPRS PDP-context actief B = GPRS koppelen
8 = GPRS-pakketgegevens
zijn beschikbaar
3. Indicator voor gegevensoverdracht
Duidt de status van de verbinding en gegevensoverdracht aan.
Indicators kunnen zijn:
L = beveiligde overdracht van
pakketgegevens
N = beveiligde verbinding met
toepassing
S = beveiligd CSD-gesprek
(Circuit Switch Data)
4. Indicator voor roaming
Geeft aan dat de telefoon een netwerksysteem buiten het
basisnetwerk zoekt of gebruikt. Indicators kunnen zijn:
Y =3G basis
a = 2,5G basis
b = 2G basis
De telefoon leren gebruiken - 41
K = onbeveiligde overdracht
van pakketgegevens
M = onbeveiligde verbinding
met toepassing
T = onbeveiligd CSD-gesprek
X =3G roaming
Z = 2,5G roaming
c = 2G roaming
De telefoon leren gebruiken - 43