Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Motorola DEFY Gebruiksaanwijzing pagina 58

Inhoudsopgave

Advertenties

Radiofrequentie-energie (RF)
Blootstelling aan RF-energie
Het mobiele apparaat bevat een zender en een ontvanger. Als het mobiele apparaat
is ingeschakeld (AAN), ontvangt het RF-energie en zendt het RF-energie uit. Als u
telefoneert met het mobiele apparaat, bepaalt het systeem dat uw telefoongesprek
verwerkt, het vermogen waarmee het mobiele apparaat uitzendt.
Het mobiele apparaat is ontworpen om te voldoen aan wettelijke
veiligheidsvoorschriften in uw land inzake de blootstelling van personen aan RF-energie.
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van
RF-energie
Voor een optimale werking van het mobiele apparaat en als u zeker wilt weten dat
de blootstelling aan RF-energie de in de relevante normen vastgelegde richtlijnen
niet overschrijdt, dient u zich te allen tijde aan de volgende instructies en
voorzorgsmaatregelen te houden:
• Als u iemand belt of als u wordt gebeld, moet u het mobiele apparaat net zo
vasthouden als een telefoonhoorn met snoer.
• Als u het mobiele apparaat op uw lichaam draagt, plaats het dan altijd in een
door Motorola geleverde of goedgekeurde houder, klem of hoes. Als u geen door
Motorola geleverd of goedgekeurd accessoire op uw lichaam gebruikt, moet u
het mobiele apparaat en de antenne daarvan ten minste 2,5 centimeter van uw
lichaam houden wanneer het apparaat informatie verzendt.
• Als u accessoires gebruikt die niet door Motorola zijn geleverd of goedgekeurd,
worden de richtlijnen met betrekking tot de blootstelling aan RF-energie mogelijk
overschreden. Ga voor een lijst met door Motorola geleverde of goedgekeurde
accessoires naar onze website: www.motorola.com.
Storingen door RF-energie
In vrijwel elk elektronisch apparaat kunnen storingen optreden door RF-energie die
afkomstig is van externe bronnen wanneer het apparaat onvoldoende is
afgeschermd of als bij het ontwerp of de configuratie van het apparaat te weinig
rekening is gehouden met RF-energie. In bepaalde omstandigheden kan het mobiele
apparaat storingen met andere apparaten veroorzaken.
56
Volg de instructies om storingen te voorkomen
Schakel het mobiele apparaat uit op plaatsen waar dat via waarschuwingsborden of
op andere wijze wordt verzocht.
Schakel aan boord van een vliegtuig uw mobiele apparaat uit als het
vliegtuigpersoneel u verzoekt dat te doen. Als het mobiele apparaat een speciale
vluchtmodus of een vergelijkbare functie heeft, dient u het vliegtuigpersoneel te
raadplegen over het gebruik van deze functie tijdens de vlucht.
Geïmplanteerde medische apparaten
Als bij u een medisch apparaat is geïmplanteerd, zoals een pacemaker of een
defibrillator, moet u uw arts raadplegen voordat u dit mobiele apparaat gaat
gebruiken.
Mensen met geïmplanteerde apparaten moeten de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht nemen:
• Houd het mobiele apparaat ALTIJD meer dan 20 centimeter verwijderd van een
geïmplanteerd medisch apparaat wanneer het mobiele apparaat is
INGESCHAKELD.
• Draag het mobiele apparaat NIET in een borstzak.
• Gebruik het oor dat het verst weg is van het geïmplanteerde medische apparaat
om de kans op storingen tot een minimum te beperken.
• Schakel het mobiele apparaat onmiddellijk UIT als u om wat voor reden dan ook
denkt dat er een storing in de pacemaker optreedt.
Lees en volg de instructies van de fabrikant van het geïmplanteerde medische
apparaat. Als u vragen hebt over het gebruik van het mobiele apparaat in combinatie
met het geïmplanteerde medische apparaat, neemt u contact op met uw medisch
specialist.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave