5.7 Richtingweergave
Het apparaat is uitgerust met een kompas en kan zijn richting weergeven op het live beeld,
vastgelegde beelden en opgenomen video's.
Stappen
1. Houd
ingedrukt om het menu weer te geven.
2. Ga naar
Geavanceerde instellingen en selecteer
3. Druk op
of
om de functie in te schakelen.
4. Volg de pop-upinstructies om het kompas te kalibreren. Zie Kompas kalibreren voor
meer informatie.
Resultaat
Na een gelukte kalibratie kunt u de azimuthoek en hoogtehoek zien die wordt
weergegeven op het scherm. Het is aanbevolen de informatie te lezen wanneer u het
apparaat horizontaal legt.
Om de nauwkeurigheid van de richting te verhogen, kunt u de magnetische
afwijkingscorrectie instellen. Zie Magnetische afwijkingscorrectie voor instructies.
5.7.1 Kompas kalibreren
De kompaskalibratie is absoluut noodzakelijk voor een correcte richtingweergave. U moet
het kompas kalibreren wanneer u de functie de eerste keer inschakelt of wanneer het
kompas magnetisch wordt gestoord.
Stappen
1. U kunt de kalibratiegeleider op de volgende manieren op.
– Wanneer u het kompas voor het eerst inschakelt, verschijnt de
kompaskalibratiegeleider.
– Wanneer de kompasgegevens rood verschijnen, selecteert u
drukt u op
Gebruiksaanwijzing multispectrum verrekijker
om
te selecteren, selecteer Kompas en druk vervolgens op
Afbeelding 5-6 Storing kompas
om het kalibreren van het kompas opnieuw te starten.
32
Functie-instellingen.
in het menu en