Opmerking
Bij het instellen van de werkingsmodi bij de binnenunits, zijn er beperkingen. Volgende combinaties van
instellingen zijn mogelijk:
Toestand
De binnenunits (behalve de geselecteerde) draaien in koelmodus.
De binnenunits (behalve de geselecteerde) draaien in droogmodus.
De binnenunits (behalve de geselecteerde) draaien in verwarmingsmodus
(10° C verwarmen).
Bij vaste koelmodus *
Bij vaste verwarmingsmodus *
* Enkel waar het signaal via externe input van de buitenunit komt. Voor verdere details, contacteer een erkend
servicetechnicus.
6-3-3. Instelling ruimtetemperatuur
1
Selecteer met de pijltjestoets (links/rechts) "Set temp." en stel de ruimtetemperatuur in met de pijltjestoets
(op/neer).
Opmerking
• Instelbereik temperatuur afhankelijk van de werkingsmodus:
Cool, Dry, Auto ............... 18 tot 30 ° C (64 tot 88° F)
Heat ................................ 16 tot 30° C (60 tot 88° F)
• Wanneer de werkingsmodus ingesteld staat op "Fan" (ventileren), kan u de ruimtetemperatuur niet instellen.
("Set temp." kan niet geselecteerd worden.)
• Wanneer de werkingsmodus ingesteld staat op "Auto" en de ruimtetemperatuur of ingestelde temperatuur
verschilt aanzienlijk van kamer tot kamer, dan zijn er waarschijnlijk verkeerde combinatiemogelijkheden ingesteld
op de binnenunits. Stel in dit geval de juiste werkingsmodi in, behalve "Auto".
2
Andere werkingsfuncties kunnen daarna ingesteld worden.
Om de instellingen te voltooien, drukt u op de entertoets en u keert terug naar het scherm "Operation (unit
select)".
6-3-4. Instelling ventilatorsnelheid
1
Selecteer met de pijltjestoets (links/rechts) "Fan" en stel de ventilatorsnelheid in met de pijltjestoets (op/neer).
Icoontjes ventilatorsnelheid
Hoog Midden Laag
18
Stil Automatisch
Combinatiemogelijkheden
Cool, Dry
Fan, Auto
Cool, Dry
Fan, Auto
Heat, Auto
Cool, Dry
Fan, Auto
Heat, Auto