gerealiseerd.
+
-
1
2
3
4
5
+
-
1
Fig. 11: VEGAKON 61 - elektronica met transistoruitgang
1
NPN-gedrag
2
PNP-gedrag
+
-
1
2
3
4
+
-
1
Fig. 12: VEGAKON 66 - elektronica met transistoruitgang
1
NPN-gedrag
2
PNP-gedrag
5.3
Aansluitschema EL 1, EL 3, EL 4, EL 6, EL 8
Aansluiting op een regelaar
De conductieve meetsonden van het type EL hebben een regelaar van
de serie VEGATOR nodig.
De elektrische aansluiting van de conductieve meetsonden vindt u in de
productinformatie van de regelaars VEGATOR 131, 132.
Aansluitkabel kiezen
De conductieve meetsonden worden met een standaardkabel met ronde
doorsnede aangesloten, om de afdichtende werking van de kabelwartel
te waarborgen.
Kabelbewaking met VEGATOR 131, 132
De kabelbreukbewaking of alarmfunctie definieert de werking van de
regelaar in geval van een storing.
Om een kabelbreukbewaking met de regelaars VEGATOR 131, 132, 631
en 632 te realiseren, moet u in de aansluitbehuizing van de meetsonde
aanvullende elektronica inbouwen.
Conductief
+
-
1
2
3
4
5
+
-
2
+
-
1
2
3
4
+
-
2
Elektrische aansluiting
Bij een storingsmelding wordt tevens de schakeluitgang geactiveerd.
Alleen storingen voor kanaal 1 worden bewaakt.
De kabelbreukbewaking is nodig bij meetsonden met toelating conform
WHG of Ex.
2
1
Fig. 13: Aanvullende elektronica voor kabelbreukbewaking in combinatie met
VEGATOR 131, 132
1
Aansluiting op klem 1 (massastaaf = langste staaf)
2
Aansluiting op klem 2 (max. staaf = kortste staaf)
3
Overige klemmen - individueel configureerbare schakelpunten
4
Extra elektronica voor kabelbreukbewaking
3
4
9