5
Elektrische aansluiting
5.1
Aansluiting voorbereiden
Veiligheidsinstructies aanhouden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
•
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten
Veiligheidsinstructies voor Ex-toepassingen aanhouden
In explosiegevaarlijke omgevingen moeten de geldende voor-
schriften, de conformiteits- en typebeproevingscertificaten van de
sensoren en de voedingen worden aangehouden.
Voedingsspanning kiezen
Sluit de voedingsspanning aan conform de navolgende aansluitsche-
ma's. De elektronica met relaisuitgang is in veiligheidsklasse 1 uitge-
voerd. Voor het aanhouden van deze veiligheidsklasse is het absoluut
noodzakelijk, dat de randaarde op de interne aardklem wordt aangeslo-
ten. Houd de algemene installatievoorschriften aan. Verbindt de VEGA-
KON in principe met de tankaarde (PA) resp. bij kunststof tanks met het
naastgelegen aardpotentiaal. Aan de zijkant van de behuizing bevindt
zich daarvoor een aardklem tussen de kabelwartels. Deze verbinding
dient voor het afleiden van elektrostatische opladingen. Bij Ex-toepassin-
gen moet u als eerste de opstellingsvoorschriften voor explosiegevaarlij-
ke omgeving aanhouden.
De specificaties betreffende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk "
Technische gegevens".
Aansluitkabel kiezen
De VEGAKON en de meetsonden EL worden met standaard kabel met
ronde doorsnede aangesloten. Een kabelbuitendiameter van 5 ... 9 mm
waarborgt de goede afdichtende werking van de kabelwartel.
Wanneer u kabel toepast met een andere doorsnede, dan moet u de
afdichting vervangen of een geschikte kabelwartel toepassen.
Gebruik voor een gecertificeerd instrument in explosiegevaarlijke
omgevingen alleen toegelaten kabelwartels.
Aansluitkabel voor Ex-toepassingen kiezen
Bij Ex-toepassingen moeten de bijbehorende installatievoorschrif-
ten worden aangehouden.
5.2
Aansluitschema VEGAKON 61, 66
Compact instrument
De grenswaardeschakelaars VEGAKON zijn compacte instrumenten met
verschillende selecteerbare elektronica-uitvoeringen.
Relaisuitgang
Bedoelt voor het schakelen van externe spanningsbronnen op relais,
magneetschakelaar, magneetventielen, signaallampen, claxons, enz.
Het verdient aanbeveling de VEGAKON zodanig aan te sluiten, dat het
schakelcircuit bij niveaumelding, kabelbreuk of storing is geopend (fail
safe).
De relais worden altijd in de rusttoestand getoond.
8
Elektrische aansluiting
Fig. 7: VEGAKON 61 - elektronica met relaisuitgang
1
Relaisuitgang
2
Voedingsspanning
Fig. 8: VEGAKON 66 - elektronica met relaisuitgang
1
Relaisuitgang
2
Voedingsspanning
Transistoruitgang
Bedoelt voor het schakelen van externe spanningsbronnen op relais,
magneetschakelaar, magneetventielen, signaallampen, claxons, enz.
Het verdient aanbeveling de VEGAKON zodanig aan te sluiten, dat het
schakelcircuit bij niveaumelding, kabelbreuk of storing is geopend (fail
safe).
Voor het aansturen van relais, schakelaars, magneetventielen, signaal-
lampen, claxons en PLC-ingangen.
Fig. 9: VEGAKON 61 - transistoruitgang
Fig. 10: VEGAKON 66 - transistoruitgang
De transistor schakelt de voedingsspanning van de elektronica op de
binaire ingang van een PLC of een elektrische last. Door een andere
aansluiting van de verbruiker (last) kan PNP- of NPN-gedrag worden
+
-
L1
N
1
2
3
4
5
+
-
L1 N
1
2
3
4 5
6
+
-
2
1
3
4
-
+
1
2
3
4
6
1
2
7 8
1
2
5
Conductief